Verspil nooit een goede crisis. Dat zal de burgemeester van Middels gedacht hebben toen de zeespiegel zo hoog was gestegen dat zijn dorpje ineens een kustplaats bleek te zijn. Hij plakt een paar letters voor en achter de plaatsnaam en doopt het dorp simpelweg om in Inmiddels aan Zee. Laat de cruiseschepen maar komen! De revenuen van de toeristen zijn meer dan welkom. Verlekkerd telt hij reeds zijn bankbiljetten, deze burgemeester in klimaatoorlogstijd.

In de nieuwe voorstelling Pfff van Tg Graasland is hij de snoodaard. Met zijn vissenkop (letterlijk!) verschalkt hij zelfs de goudvis waar de mevrouw van nummer 13a zo verknocht aan is. De schurk. Waaraan hebben de bewoners van het kalme straatje in dit op het oog zo pittoreske dorpje dit verdiend? Zij doen niets anders dan doende zijn met hun dagelijkse beslommeringen. De winkelier prutst aan zijn haperende winkelbel, de overbuurjongen laat zijn hondje uit, de klusser klust en de boodschappenjongen worstelt met zijn pakketje.

Middels een reeks slapstickachtige scènes schetsen Emiel de Jong en Harold Schraven, die alle rollen voor hun rekening nemen, het leven in dit bestaan dat net zo kabbelt als de zee achter de dijk. Heel erg spannend wordt het daardoor niet. Ze doen alles zonder tekst, slechts met gebruik van lichaamstaal,  gelaatsuitdrukkingen en veel verkleedpartijen.

De voorstelling lijkt aandacht te willen vragen voor gewichtige zaken als de klimaatcrisis en de plastic soep, maar de lichtvoetigheid staat voorop. Die zware kwesties spelen uiteindelijk slechts een marginale rol. Ja, er is voortdurend veel troep op het podium (plastic, blik, gebruikte mondkapjes) waarvan het opruimen vooral dweilen met de kraan open is. De zee spuugt telkens verse rotzooi uit.

Pfff moet het vooral hebben van de lol die de twee makers beleven aan het spelen van hun talloze rollen. Op de keper beschouwd is het pretentieloos amusement, dat gelukkig aan de jongsten goed besteed is. Afgaande op de reacties in de zaal beleefden die een vrolijk uurtje toneel. Over het milieu mogen ze zich later zorgen maken.

Foto: Buro Bannink