In het Bonnefantenmuseum van Maastricht vond dit jaar een van de meest verrassende projecten plaats van de Nederlandse Dansdagen. Drie choreografen en beeldend kunstenaars toonden er hun performances te midden van de exposities. Centraal stond het thema gender.

Op de trap van het Bonnefantenmuseum staat een kale man met een lange sik, gekleed in een zwarte jurk en op blauwe pumps. In zijn afdaling naar beneden neemt de Spaanse kunstenaar Jordi Cortés verschillende poses aan. Langzaam ontdoet hij zich van zijn kleding, tot hij naakt beneden aan de trap staat. Whowantsmybody…? is een van de performances binnen Performing Gender, een Europees uitwisselingsproject waarin choreografen en beeldend kunstenaars het gegeven gender, identiteit en seksualiteit onderzoeken. Het wordt geleid door verschillende organisaties waaronder het festival Gender Bender in het Italiaanse Bologna en nota bene het museum Reina Sofía in Madrid. In de Nederlandse context werkt de Nederlandse Dansdagen samen met de Jan van Eyck Academie en het Bonnefantenmuseum.

Niet altijd zijn de performances in het Bonnefantenmuseum zo letterlijk en zo zichtbaar verbonden met het thema en dat is maar goed ook. Performing Gender onderzoekt stereotypen maar wil evengoed ook de schoonheid laten zien van het begrip transitie. Dit is de invalshoek die zowel Connor Schumacher (Dansateliers) nam als de Italiaanse choreograaf Alessandro Sciarroni. In Frankenstein zet laatstgenoemde een grote groep jongeren in de toren van het Bonnefanten. Die is aangekleed door kunstenaar Sol LeWitt en kent een bijna ‘vibrerende’ wand van zwart-witte strepen.

Op de vloer plaatst Sciarroni een aantal eenvoudige zwarte chaises longues die hij bekleedt met een witte sluier, een beeld dat hij stal van Franz West. Op de stoelen zitten de jongeren. Rustig slaan ze de toeschouwers gade, tot een van hen in lachen uitbarst en gevolgd wordt door de anderen. Door de architectuur van de toren echoën de lachsalvo’s flink door en ontstaat een bijna apocalyptische soundscape waarin heimelijke stiltes en hysterisch gelach elkaar afwisselen. Sciarroni nam de onrustige puberteit met zijn zwabberende hormonen als uitgangspunt voor Frankenstein.

Zeer spannend en ook geestig is het bewegende object dat Connor Schumacher heeft gecreëerd. Het betreft een tamelijk vormloze massa van doorschijnend plastic, binnenin bekleed met zwart plastic. Het object beweegt gewichtloos door een kleine ruimte in het museum en gaat op die manier een dialoog aan met de bezoeker(s). Wie dichterbij komt ontdekt dat het bewoond wordt en heel sporadisch ook spreekt. Wie is die andere onbekende? In I trust in this life we will have another moment alone stelt Schumacher die vraag op zeer verrassende en originele wijze. De interactie die hij aangaat met zijn publiek is even substiel als speels.

Minder leesbaar is de performance van Oscar Santillan. Hij plaatst zijn jonge performers en zijn publiek in een ruimte vol middeleeuwse Italiaanse schilderijen. De suppoosten van Bonnefanten zijn er niet helemaal gerust op, het publiek mag er niet tegen leunen. Vijf kinderen blazen op een blokfluit en komen steeds dichter bij een belichte sokkel in het midden van de ruimte. The intruder is vooral een ritueel. Het losliggende zand op de sokkel wordt – een beetje giechelig – bij elkaar geblazen als in een seance. Als we het programmaboekje mogen geloven heeft de insteek iets van doen met de verhalen van manhaftige ontdekkingsreizigers, maar wat Santillan precies wil communiceren blijft onduidelijk.

We leven in een paradox als het gaat om de positie van het lichaam. Enerzijds wordt het non-stop commercieel geëxploiteerd en is de medische wereld zover dat we zelf kunnen beslissen om als man of vrouw door het leven te gaan. Anderzijds ondermijnen orthodoxe, religieuze krachten de seksuele vrijheid die werd verworven in de jaren zestig en leven we in een digitale maatschappij waar het fysieke ambacht en het lichamelijke dreigen te verdwijnen.

Glashelder is de interventie van de onbekende kunstenaar in de wc van het Bonnefanten. Daar wordt ons een spiegel voorgehouden door twee levende handen. Hoe eenvoudig kan zo’n fysieke confrontatie zijn. Vreemd dat we geïsoleerde lichaamsdelen zo snel als ‘eng’ ervaren. Een bezoeker strijkt voorzichtig en weifelend langs de hand – ‘die is echt’! In dit kleine gebaar schuilt de kracht van het project Performing Gender, dat niet alleen de wereld van de beeldende kunst en de dans verbindt, maar ook een spannende en fysieke dialoog aangaat met de bezoeker.

Foto I trust this life we will have another moment alone: Jasmijn Slegh