‘Waarheid is moeilijk als liegen je beroep is.’ Het is niet zozeer de sleutelzin van Emma, maar vat Places, People & Things in zijn geheel, want Duncan MacMillans internationale theaterhit is meer dan een toneelstuk over hallucinaties, verslaving en rehab. Het is ook theater over theater, verteld vanuit het perspectief van een verslaafde én actrice: ‘Acteren doet voor mij hetzelfde als wat drugs en alcohol doen. Het is alleen wat moeilijker om aan een goede rol te komen.’

Dat Emma een probleem heeft, wordt meteen duidelijk in de eerste scène, als Emma een black-out krijgt tijdens een uitvoering van Tsjechovs De meeuw. Zij stapt uit haar rol, weet niet meer waar ze is en meldt zich even later bij een verslavingskliniek. Alleen al het afgelopen etmaal heeft ze rode wijn, gin ‘om de scherpe randjes eraf te halen’, bètablokkers, ibuprofen, een beetje speed, een halve gram coke, een vitaminepil, valium, benzo’s en ativan tot zich genomen. Aan alle is ze verslaafd, in alle verliest ze zich, net zoals zij zich in het theater verliest: ‘Je mag dingen doen die echter voelen, authentieker, betekenisvoller vergeleken bij wat dan ook in je eigen leven.’

In de kliniek blijkt de detox niet haar grootste probleem, dat volgt als ze in groepssessies gebaseerd op de twaalf stappen van het Minnesotamodel haar verhaal moet vertellen én dat van anderen aanhoren. In beide is ze even slecht. Emma verzet zich hevig tegen de groep, en bovenal tegen de waarheid. In hallucinaties ziet Emma in zowel de dokter als therapeut haar moeder, vaak met komisch gevolg. Ondanks het zware onderwerp is zeker het eerste deel van de voorstelling ontegenzeggelijk grappig, met groepssessies die vooral het improvisatieprogramma De vloer op in herinnering roepen.

Groepsdynamiek speelt een grote rol in People, Places & Things, dat een bonte cast aan verpleegkundigen, artsen, understudies, clubbers en noem maar op kent. In de kern draait de voorstelling om een conflictueuze relatie tussen moeder en dochter, verergerd door een wegduikende vader en op scherp gezet door de dood van haar jongere broer. Precies dit conflict en de bijbehorende pijn en onmacht wordt op indrukwekkende wijze voelbaar gemaakt door Hannah Hoekstra, die in een grote variatie van speelstijlen alle Emma’s vertolkt en in een ware tour de force vrijwel constant op het podium staat. Aanvankelijk meer ironisch en observerend speelt Ariane Schluter de dokter en therapeut, maar gooit alle maskers onverbiddelijk af in haar laatste scène.

Deze moeder-dochter-relatie komt in de regie van Marcus Azzini nog scherper naar voren omdat hij niet heeft gekozen voor de videoprojecties, zoals in de oorspronkelijke productie waarin het publiek met Emma geconfronteerd wordt met meerdere versies van zichzelf. Hier bestaat het toneelbeeld uit een enkele wand, die weliswaar kan draaien, maar aan beide kanten identiek is – en een enorme spoiler bevat. In deze regie is er voor Emma geen ontkomen aan: zij is wie zij is, waar dan ook, al haar verschillende verhalen over hoe haar broer precies is overleden, al de rollen die zij speelt en heeft gespeeld helpen haar niet. Zij moet een vorm van realiteit onder ogen komen.

Emma kan dan ook niet anders dan terugkeren naar het ouderlijk huis, naar haar moeder, juist na de kliniek, waar haar geleerd is die mensen, plekken en dingen die je doen terugvallen uit de weg te gaan. Voor sommigen is dat zo’n beetje alles, Emma kiest voor de allergevaarlijkste plek om te zijn. ‘Als ik hier kan zijn, met jou, wanneer ik weerloos en kwetsbaar ben, als ik hier doorheen kan komen dan weet ik zeker dat ik oké ben.’

Subtiel is de wijze waarop Azzini deze voorstelling ook een persoonlijke metatheatrale laag meegeeft door te verwijzen naar zijn eerdere voorstellingen. In details als de roze pruik die knipoogt naar Een meeuw, of de door een enkele spot uitgelichte sneeuw die meteen doet denken aan het slotbeeld van het eerste deel van Angels of America. Of hoe de valse verhalen van Emma doen denken aan Allemaal mensen #2 dat later Allemaal mensen #6 bleek. En is de cruciale zin van Angels in America niet één-op-één verplaatsbaar naar dit stuk: ‘Je kunt van iemand houden en toch tekortschieten.’ Wel willen, maar niet kunnen?

Net als in Angels in America is het speelvlak strak en eenvoudig, ditmaal beperkt tot een groen vierkant, met opnieuw alle acteurs constant aanwezig, nu niet aan de zijkant maar op de eerste rij. Ook hier komt dit de snelheid van het stuk ten goede: hoewel People, Places & Things tweeënhalf uur duurt, voelt dat als amper meer dan een uur.

Een ‘uur’ waarin Hoekstra/Emma niet alleen een intrigerend spel met zichzelf en haar medepatiënten/spelers speelt, maar vooral ook met het publiek, dat pas aan het eind haar echte naam hoort en zich uiteindelijk afvraagt of er ook maar iets waar is. Maar hoewel het slot onverwacht afwisselend grimmig, hoopgevend en totaal ontnuchterend ineen is, heeft zij ook dat al veel eerder aangekondigd: ‘Ik ben niet diegene die ik speel. Iedereen weet dat ook. Maar op de een of andere manier maakt dat niet uit. We hebben zo’n beetje besloten dat het echt is. Een magische groepswaan.’

Foto: Sanne Peper