Maxime Dreesen wil de mens seksueel emanciperen en in diens Engelstalige voorstelling Peekaboo zet hen campy humor, verwondering en milde huivering in om de geesten van het publiek te openen. En dat alles nadat een onzichtbare hypnotiseur het publiek de ontspanning in heeft gewiegd.

In een decor van een knalgroen pluchen kleed als een bloemenveld, zachte sculpturen in de vorm van oversized en overrijpe vruchten, een zeeschelp waar een mens in past en twee als stoffen struik vermomde skippyballen, wandelt een MC op. Gekleed in een korte zwarte glitterbroek, een T-shirt met een grote witte kraag en een paar kekke zwarte laarsjes zingzegt deze figuur, belichaamd door Dreesen zelf, met blosjes op de wangen verlekkerd een tekst over het plezier van het cruisen – op zoek naar casual seksuele ontmoetingen op een openbare plek.

Nadat van achter de decorstukken drie performers met groot enthousiasme omhoog zijn gesprongen, verdwijnt de spreekstalmeester uit beeld. Drag Couenne, Courtney May Robertson en Birame ontdekken met behulp van de bloemen en vruchten om hen heen het sensuele genot, sturen elkaar signalen via de hanky code (lila in de rechterachterzak, oranje om de nek – naar welke kant zit de knoop?) en maken geluiden als van opgewonden kleine diertjes. Intussen verzorgt Benne Dousselaere live de muziek.

De taal van de tekens in Peekaboo is consequent speels en campy. De voorstelling omarmt de frivoliteit, de overdrijving en het kunstmatige en is daarmee uitdagend vrolijk. Zie de overrijpe decorstukken, de gloeiende taal van vervoering van de MC die als een gepassioneerd antropoloog af en toe weer opduikt voor een nieuwe observatie, en de drag elementen, waaronder een geweldige creatie van badjassen (ontwerp: Maximilian Rittler).

Lichte rillingen
Wat ook opvalt is de nadruk op de geluiden uit de mond en keel van de performers, alsof ze heel dicht tegen je eigen oor aan zuchten, likken en slikken. ASMR is een fetisj, maar is zeker niet voor iedereen. Het veroorzaakt lichte rillingen op de tribune, versterkt door het spel met speeksel dat de drie enthousiast blijven spelen.

De afwezigheid van schaamte bij de personages maakt de hele voorstelling tot één grote plezierige trip, waarin mensen genieten van alles wat het zintuiglijke en sensuele lichaam voortbrengt (inclusief scheten) en in het spel met andere lichamen kan meemaken – aftasten, aantrekken, afstoten, ontlading, geborgenheid.

Het gebruik van de hypnose suggereert dat schaamteloos genot in ieders onderbewuste ligt. We hoeven maar permissie te voelen om het op te zoeken. Alsof die schaamte niks meer dan een rookgordijn is, een laagje vernis. Maar onder alle groteske absurditeit en de kick van het shockeren, sluimert de vraag: heeft schaamte dan geen functie?

Schaamte begrenst het gedrag tot binnen bepaalde lijnen – van veiligheid, van gezondheid – en wordt door samenlevingen tot fatsoensregels omgebogen. Buiten die lijnen ligt het onbetamelijke, het onfatsoenlijke en uiteindelijk het taboe.

Deze voorstelling houdt zich actief bezig met de grens door vrolijk onbetamelijk te zijn en taboes te verkennen. Vandaar wellicht ook dat wanneer de maatschappij zich ermee bemoeit, hier in de vorm van een politieagent, die rol wat weinig overtuigt. Gespeeld door muzikant Dousselaere, ontpopt deze agent zich als iemand die zich alvast verkneukelt om de eigen ontmaskering en de straf die hij verdient.

Foto: Olympe Tits