Het geluid van een tikkende klok dirigeert het tempo van flikkerende spots die een cirkel vormen op het speelvlak. Op de achtergrond hangt een wit doek vanaf het grid diagonaal naar beneden, wat doet denken aan een lineaire maatstaf op een x- en y-as van nog nader te bepalen componenten. Tik.. tak.. tik.. tak.. Een solist loop het podium op en initieert de eerst bewegingen van de voorstelling Past, Present, Zero: een contemplatie over tijd en hoe het verleden de keuzes van vandaag en morgen beïnvloedt.

Tegen het dominante tikken van de klok in, initieert de solist een zwierige vloerwerk frase, bestaande uit vloeiende circulaire bewegingen, versmeltingen met de vloer en poses die eindigen met uitgestrekte benen in de lucht. De danser lijkt een eigenwijze wijzer die zelf bepaalt hoe tijd op een imaginaire klok gemeten wordt.

Het aantal lichamen op het podium neemt toe en af in golven. De impact van het contrast tussen de continuïteit van de bewegingen en het mechanisch geluid van de soundscape wordt groter. Er wordt voortgeborduurd op voorafgaande danspassen en gespeeld met herhalingen, wat een poëtische propositie is om de invloed van het verleden in het heden abstract weer te geven. Het is een meditatief deel dat doet denken aan de paradox van het leven: de agentschap om niet te buigen voor de klok en een eigen perceptie van tijd en beleving te creëren, ondanks dat het onontkoombaar is dat tijd genadeloos door blijft tikken.

De hypnose gaat verder en de vloeiende frases worden gecompliceerder. De tikkende klok heeft plaatsgemaakt voor windgeluiden, begeleid door zachte pianoklanken. De lichamen manoeuvreren over de vloer, als bladeren die wervelen door een aansturende onzichtbare wind. In sync groepscomposities worden vlekkeloos afgewisseld met canons, waarbij de performers elkaar gaandeweg aansturen en volgen.

Juist wanneer het hypnotiserend effect uit begint te werken en onrust zich tussen de porositeit van de kalmte wurmt om af te vragen waar de dynamiek van het geheel is, komt daar ineens de omslag. De fluïditeit van de groepscompositie maakt plaats voor een dynamisch duet tussen twee dansers die met hun bewegingstaal duidelijk refereren naar de dansstijl Popping, met hier en daar een knipoog naar Locking. Het minimalisme en de precisie van dit duet voelen als een verademing voor het oog dat tot nu toe gewend was geraakt aan grote bewegingen. De lichamen vertalen elk accent in de muziek met spieraanspanningen. Geometrische composities worden geweven door lege ruimtes tussen lichaamsdelen te vervlechten met andere lichaamsdelen, wat een goed staaltje denkwerk en controle vereist.

Het concept van vervlechting komt tevens terug in de algehele lijn van de voorstelling. Het geheel is een verweving van gefragmenteerde stukken, waarbij er gekozen is voor een abrupte strategie als het aankomt op de overgangen van licht en geluid. Het gevolg van deze keuze is dat cohesie ontbreekt. Dat kan een interessante dramaturgische keuze zijn, maar hier zijn de scènes niet op zichzelf staand genoeg om werkelijke fragmentatie te ervaren, door gebrek aan veranderingen in kostuums, de herhaling in bewegingskwaliteit, lichtstanden en meermaals terugkerende instrumenten als piano en viool.

Deze vraagtekens wegen echter niet op tegen de finesse en het uithoudingsvermogen van de dansers. Het is onmogelijk om geen kinesthetische ervaring te hebben in de publieksstoel en bewondering te hebben voor waar de lichamen van de performers toe in staat zijn. Geavanceerde technieken uit breakdance vinden een plottwist door de versmelting met connotaties uit de hedendaagse dans en deze synthese is magistraal. Lichamen vliegen in de lucht en landen geluidloos, ledematen en ruggen worden tot het uiterste gestrekt en de spanning in de zaal is om te snijden. Het publiek reageert met tussentijds gejuich en applaus als bijna een ritualistisch teruggeven van energie aan de dansers: opdat zij het mogen volhouden tot het einde.

Foto: Kjer Mariano