Sommige producties van De Nationale Opera hebben het eeuwige leven. Dat geldt zeker voor de Parsifal die regisseur en artistiek directeur Pierre Audi in 2012 maakte met de wereldberoemde kunstenaar Anish Kapoor. Destijds was de productie, onder meer dankzij de trage tempi van Ivan Fischer, goed voor vier sterren. Nu, bij de eerste reprise met Marc Albrecht in de bak, krijgt Parsifal er een ster bij. Want als iemand de hartslag van Wagners muziek aanvoelt is het Albrecht.

Deze Parsifal is een van de producties waarmee het operahuis zijn internationale statuur bewijst. Luisterend naar de magnifieke klank van het Koor van De Nationale Opera en kijkend naar het oogstrelende decor van Kapoor, besef je waarom juist dit gezelschap vorig jaar werd uitverkoren tot ‘Opera Company of the Year’. Echt ieder detail aan deze Parsifal is bijzonder: de enorme spiegel die Kapoor in de tweede akte op het podium laat zakken, het suggestieve gebruik van licht, de oogverblindende tableaus in de tweede akte en natuurlijk de adembenemende muziek die op magistrale wijze door het koor, de solisten en het Nederlands Philharmonisch Orkest worden uitgevoerd.

Bijna vijf uur lang glijdt de tijd haast onmerkbaar voorbij en laaf je je als toeschouwer aan de verbeeldingskracht van Pierre Audi’s regie. Een regie waarin veel ruimte is voor het mythische en poëtische. De kracht van Audi’s regieconcept zit hem ook in de ruimte die hij laat voor Wagners muziek en de ijzersterke personenregie. Het is het soort poëtisch minimalisme waarbij een enscenering alleen maar aan aantrekkingskracht wint. Een van de handelsmerken van Audi.

Iedereen is gewond in Audi’s Parsifal (niet alleen Amfortas). Zelfs het landschap met zijn bloedrode rotsen is gewond. In deze gehavende wereld gaat Parsifal op zoek naar de graal. Een zoektocht die bij Audi geen einde kent. Zelfs niet als de finalemuziek verlossing brengt, want alles in zijn regieconcept laat zien dat de zoektocht naar de graal vooral een zoektocht naar de eigen identiteit is. Een reis naar de diepste krochten van de geest. Alles is teruggebracht tot het wel en (heel veel) wee van de paar hoofdpersonages: Kundry, Parsifal, Gurnemanz, Klingsor en Amfortas. Het nettoresultaat is een even aangrijpend als ontroerend portret van de menselijke ziel.

En wat een perfecte solistencast met Günther Groissböck als Gurnemanz en Christopher Ventris als Parsifal! De grote Duitse diva Petra Lang bewees dat leeftijd geen enkel probleem hoeft te zijn als Kundry en Bastiaan Everink triomfeerde als Klingsor. Het is te hopen dat we deze voormalige marinier die bijna bij toeval operazanger werd snel in een grotere rol in Amsterdam terugzien, want dergelijk zwaar kaliber talent van Hollandse makelij is een unicum.

Foto: Ruth Walz