Papier, het lijkt zo simpel maar het is eigenlijk iets magisch. Het is plat maar ook oprolbaar, je kunt ermee wapperen, het kreukelen, verfrommelen, scheuren en als het vel groot genoeg is, kun je je er ook in verstoppen. Het ontdekken van de bewegingsmogelijkheden die papier biedt, staat centraal in de voorstelling Papier en Bas, voor kinderen vanaf 2 jaar.

Begeleid en soms ook gestimuleerd door Renato Ferreira op contrabas, gaat mimespeler Judith de Kerk in regie van Jan Langedijk op avontuur met diverse vellen wit papier – groot, klein, dik en dun. Dat papier niet per se iets is om op te tekenen, wordt vanaf het begin duidelijk. De Klerk laat haar vellen papier golven en rollen, ze verdwijnt erin en alleen haar voeten zijn nog zichtbaar. Even later wordt het papier een kostuum, een huisje, een verrekijker natuurlijk, zelfs een levend wezen (‘dat papier heeft ogen’, fluistert de meegenomen peuter). Ferreira lijkt half te improviseren terwijl hij De Klerk goed in de gaten houdt en op haar bewegingen reageert. Dat de muziek niet melodisch hapklaar is, siert de makers, hoewel een half uur geluidsexperiment op contrabas wel een tikje veel is.

Het spel van verdwijnen en verschijnen vormt een rode draad doorheen deze half uur durende voorstelling. Het is aangenaam om naar Papier en Bas te kijken omdat de voorstelling heel sec is: slechts een groene vloer en geel achterdoek, witte vellen papier met vier stenen op de hoeken, een contrabas, een bassist en een performer. De Klerk heeft meestal een aangenaam onopgesmukte podiumaanwezigheid. Dat werkt goed in combinatie met de tactiele en auditieve feitelijkheid die ze probeert te delen met het publiek: het geluid, gevoel, de functies van papier.

Op de momenten dat ze geforceerd leuk of aansprekend probeert te zijn, verliest De Klerk haar geloofwaardigheid. Hoe meer zij en Ferreira gewoon durven ‘droog’ zichzelf te zijn, hoe meer Papier en Bas aan kracht zal winnen.

Foto: Marc Lansu