Huilen doet Emma haar hele leven al, dat is toch normaal? Ze herinnert zich dat ze in groep 8 vrijwel uitsluitend heeft gehuild, maar ze huilde zich ook creatief de rest van haar leven door. Tot haar zesentwintigste. Ineens wordt ze opgenomen op een gesloten afdeling voor psychiatrische patiënten.  

In 2012 debuteerde Myrthe van der Meer (pseudoniem) met de autobiografisch getinte roman PAAZ, gebaseerd op haar opname op een PAAZ (Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis). Het boek werd een bestseller, onlangs werd het 100.000ste exemplaar verkocht en Eyeworks is bezig met een filmadaptatie.

Nu is het boek dan ook als toneelmonoloog voor de vlakke vloer bewerkt, gespeeld door Yora Rienstra – die zich ter voorbereiding op de rol vierentwintig uur liet opsluiten op een psychiatrische afdeling. Behalve van radio en televisie, is Rienstra in het theater vooral bekend van haar eigen kleinkunstprogramma’s.

Het boek – en ook het toneelstuk – gaat enerzijds over de persoonlijke geschiedenis van de hoofdpersoon, die gedurende haar opname in meerdere mate beseft hoe de wortels van haar ziektebeeld (nadat ze überhaupt aanvaardt dat er sprake is van een ziektebeeld) liggen in haar jeugd. Anderzijds bestaat het uit beschrijvingen en observaties van een gesloten psychiatrische afdeling: de psychiaters, psychologen en verplegers die zich met ijzeren glimlachen en de beste bedoelingen te goed doen aan analyses en hypotheses. En natuurlijk de andere patiënten, waarmee ze met sommige voorzichtig vriendschap sluit.

De voorstelling vangt wat rommelig en chaotisch aan. Dat komt overigens niet in de laatste plaats door de vormgeving (Judith Hofland), die de speelvloer in drie vlakken verdeelt, zodat Rienstra voortdurend van hot naar her aan het rennen is.

Inge Ipenburg leverde bovendien op zijn zachtst gezegd een lastige toneelbewerking af. De taal blijft dicht bij die van Van der Meer, en is zowel qua opzet als op zinsniveau erg prozaïsch. Waar de korte hoofdstukken in het boek de aandacht juist vasthouden, zorgen de korte scènes op toneel er vaak voor dat de diepgang uitblijft. Bovendien worden wel erg veel emoties zowel benoemd als uitgespeeld. ‘Ik kan alleen maar huilen’, zegt ze huilend.

Het grootse probleem zit hem in het ontbreken van een spannend regieconcept. Benno Hoogveld benadert Ipenburgs bewerking zonder enige fantasie, en levert een voorspelbare, eenduidige adaptatie af. Want dat Rienstra wel degelijk kan raken met haar spel, blijkt halverwege een aantal keer. Ze is duidelijk op haar sterkst als ze rust neemt. De persiflerende benadering van zichzelf, de medewerkers en patiënten van PAAZ zijn in eerste instantie grappig, maar op den duur wat flauw en beklijven geenszins. Haar ingetogen anekdotes over haar jeugd raken des te meer.

Solo Stories, opgericht door Hoogveld en Merel Ooms, is een piepjonge producent, die met PAAZ zijn tweede voorstelling aflevert. Eerste was de bewerking van Leef!, naar het boek van Laura Maaskant, een jaar geleden. De producent richt zich op persoonlijke, al dan niet op waarheid gebaseerde monologen voor de kleine en middelgrote zaal, met de acteurs zo dicht mogelijk op het publiek. Bij PAAZ loop ik met hetzelfde gevoel naar buiten als bij Leef!: Hoogveld wil dicht op het publiek zitten, maar schept afstand met theatrale ingrepen (zoals veelvuldig, storend cameragebruik) en een te expliciete speelstijl. Het feit dat ik geen onaangename toneelvoorstelling zag, lag meer aan de brontekst dan aan de theatrale vertaling daarvan.

Volgend jaar staat Ma van Hugo Borst op het programma. Dan mogen we hopelijk toch echt een iets artistieker product verwachten. Vooruit, voor nu nog het voordeel van de twijfel.

Foto: Annemieke van der Togt