In Overwegend droog neemt cabaretier Jochen Otten ons een paar jaar mee terug in de tijd. Hij twijfelt aan zijn relatie, vooral wanneer hij een meisje ontmoet in de Kinkerstraat met van die sprekende ogen. Ook wil hij terug naar Brabant, want het leven in Amsterdam vindt hij te druk en te kil. Maar zijn vriendin wil niet. Ze is bang dat hun dochtertje een zachte g krijgt, en dat wil toch niemand voor zijn kind?

Otten vertelt een spannend verhaal, met veel flashbacks en flashforwards, waarin we steeds iets meer over zijn persoonlijke leven te weten komen. Het simpele decor, waarin hij steeds met bordjes aangeeft waar en wanneer zijn verhaal zich afspeelt, is iets te illustratief, maar werkt wel mee aan de dynamiek van de voorstelling. Otten neemt zijn persoonlijke angsten en twijfels als uitgangspunt, maar wat hij doet wordt nooit therapeutisch of particulier. Dat heeft niet alleen te maken met de strakke spanningsboog, maar komt ook doordat hij zijn eigen leven in zijn verhalen naar een hoger abstractieniveau tilt. Met veel humor vertelt hij over zijn eigen zwakheden, bijvoorbeeld over hoe hij een zeer pijnlijke behandeling ondergaat om zijn rughaar weg te laseren of hoe hij, tegen beter weten in, toch een affaire begint met het meisje uit de Kinkerstraat. Bovendien gebruikt hij zijn persoonlijk leven om een bredere thematiek aan te snijden en kritiek te leveren.

Het mooiste voorbeeld daarvan is de conference waarin hij het kille, drukke leven in Amsterdam vergelijkt met het meer bourgondische Brabant. Dat levert een mooi perspectief op het stadse leven en de randstedelijke arrogantie op. In zijn verhaal over een auditie voor een televisieserie wordt pijnlijk duidelijk dat hij in Amsterdam nog altijd gezien wordt als die gekke Brabander met de zachte g die je eigenlijk niet helemaal serieus kunt nemen: ‘Ja, je acteert wel heel goed en zo, maar als we jou nemen, moeten we het script aanpassen. We moeten toch aan de kijker kunnen uitleggen waarom er opeens een Brabander door het beeld loopt!’ Ook vertelt Otten met veel humor over de Amsterdamse krenterigheid, over het feestje waar ‘het eerste drankje gratis is’ en je de rest van de avond zelf je drankjes moet betalen, en de etentjes waar aan het eind van de avond ‘het bonnetje wordt opgevraagd’ en er moet worden onderhandeld over wie hoeveel heeft gedronken.

In het laatste half uur van de voorstelling zakt de spanning helaas wat weg. Otten heeft nu eigenlijk zijn verhaal al verteld en hoewel hij nog met een aantal grappige observaties komt, voelt het als mosterd na de maaltijd. In een matige slotscène, waarin hij zich voorstelt hoe zijn leven er uitziet als hij vierentachtig is, probeert hij de verschillende lijntjes bij elkaar te brengen, maar dit is een kunstmatige ingreep die niet kan verhullen dat eigenlijk alles al is gezegd. Gelukkig is dat slechts een klein minpuntje van een verder sterke voorstelling.

Foto: Sander de Goede