Gemak dient de mens. Dus hebben we ons omgeven met diensten en spullen die het leven vergemakkelijken. Met de gewonnen tijd die dat oplevert kunnen we dingen doen die écht belangrijk zijn. Waarom zou je zelf koken als de bezorgdienst binnen een kwartier op de stoep staat? Of de kinderen een verhaaltje vertellen voor het slapen gaan terwijl je de handige app Storytel hebt?

De keerzijde van dat uitbesteden is evident. Met het winnen van tijd verlies je iets veel belangrijkers. Je besteedt niet alleen tijd uit, maar ook een schat aan gevoelens. Weg is de dankbaarheid van de disgenoten na een heerlijke, zelfbereide maaltijd, weg de warme band van ouder en kind. Of het trotse gevoel na een eigenhandig getimmerd konijnenhok.

Er zijn dus grenzen aan outsourcing. Maar waar liggen die? Het begrip is afkomstig uit het bedrijfsleven en behelst het afstoten van taken die niet direct tot de kerntaken van het bedrijf horen. Denk aan administratie of webbeheer. Zou een theatergezelschap dat al jaren woekert met te weinig tijd en middelen daar iets mee kunnen?

In de voorstelling Outsourcing, of de kunst van het uitbesteden onderzoekt het Leeuwarder theatercollectief Illustere Figuren wat het betekent om het hele productieproces uit te besteden aan een outsourcingbedrijf aan de andere kant van de wereld. In India, om precies te zijn. Daar zetelt het bedrijf Get Friday dat claimt voor zo’n beetje alles een oplossing te hebben.

In de spitsvondige regie van Hanna van Mourik Broekman is het een voorstelling geworden die boeiende vragen oproept over het wezen van kunstenaarschap. Als je het script, decor en productie laat verzorgen door anderen, wie ben je zelf dan nog? Niet meer dan een zetstuk, een willoze pion in handen van een anonieme ander? Met name in het tweede deel van de voorstelling worden die vragen nadrukkelijk gesteld, met een verrassende uitkomst.

Het eerste deel schetst vooral het moeizame contact met Get Friday. Er zijn richtlijnen gegeven voor het script, maar de spelers zijn ontevreden met het resultaat. In een hilarische eerste scène wordt die gebrekkige communicatie verbeeld door in een gifgroen kantoor totaal over the top te acteren, bijna als in een stripverhaal.

De Illustere Figuren komen erachter dat ze misschien iets te veel hebben uitbesteed. De poster in het kantoor bevatte al een waarschuwing: Invisible threads hold inspiration. En juist die onzichtbare draden, het mysterieuze verbond tussen de leden van het collectief zeg maar, zijn doorgeknipt. Maar dan is het al te laat om op hun schreden terug te keren. De gifbeker moet leeg. Met het uiteenvallen van de groep zijn ze ook als acteurs overbodig geworden.

Dus zien we ze, haast ongemerkt, een voor een verdwijnen en vervangen worden door stagiaires. Het pijnlijke is dat die stagiaires de rollen met net zo veel verve spelen als de ‘echte’ acteurs. Die hebben zichzelf daadwerkelijk overbodig gemaakt.

In een intermezzo probeert acteur Joeso Peters het tij nog te keren door te betogen dat een theatervoorstelling geen fiets is die je kan assembleren. Zeker bij een collectief is het product één en ondeelbaar. Je hoeft maar een schroefje te verwijderen of de hele zaak stort in elkaar.

Dit uitgangspunt wordt tot de uiterste consequentie doorgevoerd. Een bordkartonnen versie van de spelers mag het slotapplaus in ontvangst nemen, zij hebben zichzelf al geoutsourcet. En daarmee het publiek: het applaus staat op een geluidsband.

Foto: Knelis