De voorstelling begint met beelden van een schip dat aan een dikke slang een robot neerlaat, ergens op de bodem van de Stille Oceaan. Op vier kilometer diepte, waar geen mens de immense waterdruk zou overleven, begint de robot kaarsrechte sporen te trekken, als een moderne mechanische ploeg uit de industriële akkerbouw. De beelden hebben iets onwezenlijks: tonen ze de robot zelf, of is het een computeranimatie?

‘We willen vanuit het poëtische bijdragen tot het publieke debat’ over diepzeemijnbouw, ‘en de mensen aanmoedigen erover na te denken’, zeggen Silke Huysmans en Hannes Dereere in een interview voor het programmaboekje bij hun Out of the Blue, die donderdag 19 mei in première ging in de Brusselse Beursschouwburg tijdens het Kunstenfestivaldesarts. Nu, dat is het Brusselse makersduo wonderwel gelukt. Zelden heb ik in het theater zo’n overweldigend deprimerend déjà vu ondergaan als in de eerste minuten van hun nieuwste voorstelling, het derde en laatste deel van een serie documentair theater over mijnbouw.

Out of the Blue zal in augustus te zien zijn op het Groningse festival Noorderzon. Dat presenteerde in 2017 ook deel één, Mining Stories, over een mijnramp in Brazilië, het land waar Huysmans deels opgroeide. Deel twee heet Pleasant Island en gaat over Nauru, een eiland in de Stille Oceaan dat economisch en ecologisch werd geruïneerd, en door de klimaatcrisis nu ook nog onder de zeespiegel dreigt te verdwijnen.

Aan iedere voorstelling van Huysmans en Dereere gaat een lange periode van grondig onderzoek vooraf, vergelijkbaar met het werk van journalisten of wetenschappers. Alleen gebruiken zij het aldus verzamelde materiaal niet voor een geschreven of gefilmde reportage, maar voor een sobere en onnadrukkelijke theatralisering. Het duo krijgt deuren geopend die doorgaans gesloten blijven. Het geplunderde Nauru laat geen bezoekers van buiten meer toe, sinds het in ruil voor veel geld fungeert als camping voor ‘illegale’ migranten die Australië niet in mogen. Maar voor Huysmans en Dereere maakten de autoriteiten een uitzondering.

Voor Out of the Blue kregen zij alle medewerking van Kris Van Nijen, de ceo van Global Sea Mineral Resources, de uitvinder van de gemotoriseerde, op afstand bestuurde diepzeerobot, en een dochterbedrijf van het Vlaamse DEME, een van de grootste bagger- en offshore-multinationals op aarde. Dat is een coup van formaat. Uit mijn eigen ervaring als journalist weet ik hoe moeilijk het is om zulke ondernemers te spreken te krijgen, helemaal als het over zo’n controversieel onderwerp gaat als diepzeemijnbouw. Kennelijk vinden mannen als Van Nijen kunstenaars veel minder bedreigend dan journalisten.

De vraag is of dat terecht is. Kunstenaars behandelen dit soort hyperactuele hete hangijzers heel anders dan journalisten – veel meer open en onbevangen, vaak met een ontwapenende naïviteit ook. Zij laten ons anders kijken, via verrassende invalshoeken, naar problemen die we dagelijks in het nieuws voorbij zien komen. Daardoor komt de boodschap ook des te harder aan. Grote kranten en omroepen bereiken dagelijks miljoenen mensen. Met hun zeven voorstellingen tijdens het Brusselse kunstenfestival trekken Huysmans en Dereere maximaal zo’n elfhonderd toeschouwers. Maar in het theater is onze beleving onvergelijkbaar veel intenser.

De Green Deal van eurocommissaris Frans Timmermans en de begeleidende tsunami aan alarmerende mediaberichten over hitte- en droogterecords mobiliseren ons voor een heroïsche strijd die Moeder Aarde nog net op tijd moet redden van de ondergang. Maar Out of the Blue maakt zonneklaar dat de complete verduurzamingsoperatie allang is gekaapt door de pioniers van een new frontier, die woekerwinsten ruiken in de ontginning van het laatste ongerepte ‘land’ op aarde: de bodem van de diepe zee.

Een strook oceaanbodem van duizenden kilometers lang, die grofweg loopt van de westkust van Zuid-Amerika tot aan Hawaii, heeft de pech bezaaid te zijn met ‘mangaanknollen’, relatief kleine rotsblokken die ongekende concentraties bevatten van de zeldzame metalen die onontbeerlijk zijn voor de productie van accu’s, elektromotoren en geheugenchips voor computers en smartphones. Ze heten niet voor niets rare earth metals, want aan land zijn ze schaars en moeilijk te winnen, ten koste van veel milieuschade. De knollen op de zeebodem hoeven we alleen maar op te rapen. Het enige obstakel is de 400 bar waterdruk op de vier kilometer diepte waar ze liggen.

Van Nijen en de zijnen hebben daar iets op gevonden: een gemotoriseerde, op afstand bestuurde robotploeg annex -stofzuiger, die de mangaanknollen volautomatisch van de zeebodem opslobbert en ze door die dikke slang naar boven jast, zo het ruim van zijn moederschip in. In mei 2021 heeft DEME-GSMR het apparaat voor het eerst uitgeprobeerd in de Clarion-Clipperton-zone, een strook van het onderzeese knollenveldje ten westen van Mexico.

DEME’s moederschip kreeg gezelschap van een tweede vaartuig vol diepzeewetenschappers, die ter plaatse hun eigen onderzoeken deden. We weten namelijk nog bijna niets over het leven in de diepe zee, domweg omdat we er tot dusver niet konden komen. Er was nog een derde schip ter plekke: de Rainbow Warrior van Greenpeace. In Out of the Blue laten Huysmans en Dereere ons meekijken, en meeluisteren, naar de opvarenden van alle drie de schepen. Zelf zitten de twee makers met hun rug naar ons toe achter bureaus met toetsenborden, waarmee zij live begeleidende teksten tikken op een achterwand vol grote beeldschermen. Wij zien ook hoe zij tikfoutjes maken en weer corrigeren. Dat heeft iets prettig lulligs; het relativeert de zwaarte van het thema.

De twee Brusselse makers laten hun gesprekspartners gewoon aan het woord, zonder zelf enig oordeel te vellen. Hun toeschouwers gunnen zij daardoor inderdaad alle ruimte om hun eigen mening te vormen. Juist daarom is het onthutsend om te ondergaan hoezeer de kaarten in dit nieuwe Wilde Westen allang geschud zijn. De wetenschappelijke onderzoekers delen vooral hun fascinatie met ons, hun schier kinderlijke opwinding dat zij mogen rondkijken op een plek waar nog nooit een mens is geweest.

‘Enerzijds zijn de wetenschappers onafhankelijk, gefinancierd door de Europese Unie’, zeggen Huysmans en Dereere in het programmaboekje, ‘anderzijds zouden ze niet in staat zijn aan een dergelijke research te doen zonder de industrie’. De activisten van Greenpeace hebben hun eigen missie. ‘Als wij er niet bij zijn’, zegt een van hen in Out of the Blue, ‘weet de rest van de wereld niet wat hier gebeurt’. Dat is een belangrijke rol, inderdaad. Maar als niemand Greenpeace tijdig tipt, blijft ook deze waakhond onkundig.

Van Nijen ligt ver vóór op de activisten en de wetenschappers. De mensheid moet kiezen, zo pepert hij ons in. Weg van de uitputting van de aarde door mijnbouw op en in het land, weg van de uitbuiting van de straatarme Congolezen die ons kobalt en koper naar boven moeten halen. Als wij het serieus menen met de energie-‘transitie’, dan is er maar één optie: mijnbouw in de diepe zee. Waar wachten we nog op? DEME-GSMR kan morgen beginnen. Het zijn dezelfde chantage-argumenten als ook bijvoorbeeld de boeren gebruiken. Industriële landbouw verbieden? Wie geeft de snel groeiende wereldbevolking dan te eten?

Huysmans en Dereere sluiten Out of the Blue af met hallucinerende beelden van de hoofdrolspelers in dit drama waiting to happen, die zelf hun verhaal niet kunnen doen: vissen met lijven waar je dwars doorheen kunt kijken, en andere wonderlijke wezens die leven op de bodem van de oceanen. Kijk maar goed, horen wij onszelf denken, want het is de eerste, en vermoedelijk ook meteen de laatste keer dat we ze kunnen zien, voordat hun donkere wereld wordt verwoest door een leger robot-knollenrapers.

Foto: Loes Geuens