De hand en alles wat je met een hand kunt kunt doen staat centraal in de familievoorstelling Talking Hands (9+). Met een enerverende mix van live-cinema, muziek, sketches en gebarentaal creëert Het Filiaal het soort ervaring dat je alleen maar in het theater kunt beleven. (meer…)
De pijn van opgroeien en van leven, in de puberteit kan die hard zijn, keihard. Michiel Vandevelde zet die donkere kant van de adolescentie, de dark cult, op het podium. Elf jongeren tussen 15 en 24 jaar duiken met metal, acrobatie en dans in de krochten van die donkere jeugd en proberen eruit te klauteren.
Een spot schijnt van achteren op het publiek, het speelvlak is leeg. Vooraan staat de groep, met de rug naar het publiek, in een rij, en ze zeggen, zingen, roepen ‘Who will love you if I don’t? Who will fuck you if I won’t?’ In hun zwarte, donkere gothic-outfits met spinnenwebachtige t-shirts roepen ze een bezwerende dreiging uit. De mantra herhaalt zich, en zal in de voorstelling nog een paar keer gezegd en aangevuld worden.
De groep splitst zich: vijf muzikanten stellen zich achteraan op bij hun instrumenten, tussen hangende aan elkaar geknoopte lakens. Om uit de gevangenis van het leven te kunnen ontsnappen? De zes performers beginnen traag acrobatische acts uit te voeren. Op blote, ingetapete voeten bouwen ze piramides. Langzaam schuiven ze naar elkaar toe, van elkaar weg, ze herhalen de mantra, in flarden. Het heeft iets sacraals. Dat staat in fel contrast met de luide heftige klanken die de muzikanten produceren.
De muziek blijft even rauw en ruw, maar de kring performers valt uit elkaar, ze gaan over tot individuele acts waarin ze contact zoeken met een ander om zich over te geven aan de suggestie van sadomasochisme. Met kettingen bindt de ene de andere vast, onderwerpen ze zich aan morbide en rauwe lusten. Zoals in heel de voorstelling staren ze naar het publiek. Argwanend kijken ze je aan. Hun ogen zijn als messen.
De muzikanten mengen zich met hun instrumenten tussen de spelers. De viool loeit, de gitaar snerpt, de zangeres schreeuwt ijl en luid. Je waant je in krochten van angst en verdoemenis. Heftige, dreigende scènes zijn het. Van jeugdige, frisse verliefdheid is hier geen sprake, laat staan van liefde, het lijkt erop dat deze gevoelens radicaal moeten worden onderdrukt.
Een lichtstraal schijnt in het midden. Een smalle kolom waarin rookslierten kronkelen. Ze wordt een lichtkegel, die de dansers een voor een betreden. Ze draaien er rond, als derwisjen, lossen elkaar af. Als in een ritueel. Het licht wordt feller, de kegel wordt groter, ze draaien harder, ze maken plaats voor elkaar, en ondertussen tonen sommige dansers met bravoure hun voor- en achterwaartse salto’s. Is dit een bevrijding?
De lichtstraal spuwt woorden uit, zoals ‘crave me’, ‘power’, de groep scandeert de woorden, om dan weer in de lichtkegel te dansen. Het lijkt een louteringsritueel, een bezwering, om die verdomde buitenwereld buiten spel te zetten. Hebben deze rituelen een bevrijdend effect op de groep? Op het einde roepen ze alle elf naast elkaar hun mantra naar het publiek. Het blijft dreigend. Indrukwekkend.
Ik volg fABULEUS al jaren en verwonder me er vaak over hoe dit Leuvense dans- en theaterhuis zulke krachtige producties met jongeren weet te maken. Michiel Vandevelde had op zijn achttiende al in vijf jongerenvoorstellingen van fABULEUS gedanst, en en in verschillende projecten vier eigen creaties gemaakt. Intussen is hij uitgegroeid tot een internationaal gewaardeerde maker, choreograaf, danser en schrijver. Begin oktober wordt hij de nieuwe artistiek leider van kunstencentrum CAMPO in Gent.
Rituelen zijn voor Vandevelde heel belangrijk, zoals bijvoorbeeld in Dance of Death en Infinite Dance of in Paradise Now, een dansante terugblik op de flowerpower-beweging van de generatie voor hem. Met Out of hands wil hij de zogenaamd verloren ‘Zen Generatie’ een ritueel aanreiken om zich te bevrijden van de negatieve oordelen over hen. Voor mij, die opgroeide in de hippiejaren, komt die boodschap wel binnen.
Foto: Illias Teirlinck