Synthetische popmuziekjes, bad-ass spelletjes, iets te groot uitgevallen ballonnen en een gouden-snippers-kanonschot – het is gefingeerde luchtigheid die Michiel Vandevelde zijn publiek in Our Times voorzet, tijdens festival Something Raw. De sfeer is lamlendig. Of dat nu komt omdat het tegenwoordig in het westen alle dagen feest moet zijn of omdat de pillen zijn uitgewerkt, wordt niet duidelijk. 

Met zijn nieuwe voorstelling Our Times werkt de Vlaming Michiel Vandevelde opnieuw met het thema: waar blijft de mens in een wereld die ontregeld raakt door een overproductie van beelden en teksten? Antithesis (2015), dat vorig jaar op Something Raw te zien was, stelde het lezen centraal, terwijl Our Times is gebouwd rond een gesprek over denken, en samendenken – een begrip van Heidegger.

De vraag ‘wat doet de dagelijkse informatiestroom met ons denken?’ wordt kennelijk op een relevante manier besproken door de filosoof Jean-Luc Nancy en de tentoonstellingsmaker of, zoals dat tegenwoordig heet, curator Daniel Tyradillis, want Vandevelde neemt een gesprek tussen hen tot leidraad van de voorstelling. Afgewisseld met redelijk duffe dansjes en liedjes, spreken drie performers de teksten uit, liggend op een tweepersoons luchtbed of wat rondhangend ergens op de vloer tussen kleine tribunes rondom het speelvlak.

Maar doordat de performers geen enkele situering geven van de teksten, of van hen die ze oorspronkelijk uitspraken of zelfs maar van het onderwerp, blijven de woorden in de lucht hangen, en komen de gedachten niet aan. De afwisseling tussen teksten en dansjes houdt weliswaar de boel gaande, maar niets in de lichamen van Nestor Garcia Diaz, Alina Popa en Vandevelde verraadt iets van een belang, verlangen, noodzaak of relevantie.

Het lijkt alsof Vandevelde op deze manier wil aantonen dat het denken wordt lamgeslagen als het zich moet verhouden tot een stortvloed aan willekeurig geplaatste, van iedere context losgezongen, informatie. De vraag: ‘Komen we nog toe aan ordenen, verbinden en reflecteren?’ wordt door hem met een hartgrondig nee beantwoord.

De volgende vraag is dan wel wat Vandevelde met deze vorm van theatraal opgevoerde bewijslast bewerkstelligt. Duidelijk is dat hij het toeschouwers lastig maakt, mochten zij hun capaciteiten om ’te ordenen, te verbinden en te reflecteren’ willen inzetten in Our Times. Wat ironisch, aangezien de teksten uitleg zoeken en zin proberen te geven. De voorstelling is zo een redelijk consequente, maar ook gortdroge en weinig genereuze exercitie.

Het dociel moeten zitten luisteren naar teksten die je liever rustig in je eigen tijd zou willen lezen, is geen plezier. De manier waarop Spinoza, Heidegger, Nancy en Tyradillis als losse flodders onbehapbare tekst worden rondgestrooid, heeft veel weg van gedwongen voeding. Kennelijk meent Vandevelde dat de patiënt zo ziek is dat het onmogelijk is hem nog duidelijk te maken waarom de gedwongen behandeling nodig is.