Er staat een kleine rood-witte circustent in het midden van de piste. Voor aanvang gaat het doek al zachtjes op en neer door de dansers die erin verscholen zitten en waarschijnlijk nog wat rekken en strekken. De tent blijkt een doos vol verrassingen, een bonte groep dansers en circusartiesten komt eruit tevoorschijn. 

De eerste figuren die achter het tentdoek vandaan komen, zijn twee verstrengelde lichamen met poppenhoofden, geheel in het zwart gekleed. Het is onduidelijk waar het ene lichaam ophoudt en het volgende begint. De twee raken in een komische, ongemakkelijke dans verzeild. Ze bewegen zich houterig, onmenselijk. Het heeft iets aandoenlijks.

Zo begint Oscar van Scapino Ballet en Codarts Circus Arts. De voorstelling is een hommage aan Oscar Carré ten ere van het jubileum van het theater dat hij 135 jaar geleden oprichtte.

Choreograaf Ed Wubbe trakteert met een multidisciplinair plaatje. Oscar is een collage van swingende popmuziek, dans en circus. Vrolijke groepsstukken wisselen af met acrobatiek en trapeze-acts. De circusartiesten zijn zo dansant dat dans en circus naadloos in elkaar overlopen. Alleen hun lichamen verraden dat ze een andere achtergrond en training hebben.

Uit de tent komt een grote groep dansers gekropen, allen in het zwart gekleed met een paardenstaart die vrolijk achter hen aan danst, een verwijzing naar Oscar die zijn carrière startte als paardendresseur. Het is een bonte circusstoet, die een jazzy choreografie uitvoert. De dansers maken delicate handbewegingen rondom hun gezicht en paraderen samen door de piste. En dit allemaal met die enigszins absurdistische, licht angstaanjagende vibe die we kennen van Scapino en Wubbe.

De jonge circusartiesten van Codarts zijn talentvol, maar de trillende spieren verraden hun zenuwen. Af en toe lijkt het bijna mis te gaan, alvorens ze de draad weer oppakken. Bij de trapeze-act werken de zenuwen door op het publiek, het is ronduit eng om naar te kijken. Als de artieste weer op de grond staat, gaat er luid applaus en een zucht van opluchting door het publiek. Indrukwekkend is de dansante solo van acrodanser Arvi Yrjölä. Op meeslepende muziek vliegt de jonge circusartiest over de vloer van de piste.

Zanger en componist Johannes Sigmond, beter bekend als Blaudzun, creëerde opzwepende muziek voor de voorstelling. Het is ook voor het publiek soms moeilijk om niet op te staan om mee te dansen. Snelle wisselingen en de swingende musici achter de piste versterken het circusgevoel.

De liedteksten en de sfeer die de dansers neerzetten in de duetten laten ook de donkere kant zien van Oscar Carré. ‘Last Night I died in a choking game‘, klinkt het. ‘It hurts too much to stay, but I won’t let go‘, zingen de dansers. De paardendresseur en oprichter van het circus had naast succes ook een moeilijk leven.

Zijn rol wordt vertolkt door danser Mischa van Leeuwen, die met veel theatraliteit een autoritaire circusdirecteur neerzet die vol bravoure de artiesten aanvoert. Maar ook in elkaar zakt op het toneel, zijn handen bij zijn hoofd, terwijl het licht in de zaal dooft en de droeve muziek verstilt.

Na afloop van de voorstelling wordt het duidelijk dat de gevierde danseres Bonnie Doets afscheid neemt van Scapino Ballet. In de voorstelling lijkt dit ook even verwerkt, wat dan ongepast voelt. De betekenis van de scène binnen het verhaal van Oscar is onduidelijk. Pas later hoor ik dat het om Oscars afscheid van zijn twee vrouwen, die allebei zijn overleden, gaat.

Oscar blijft echter een spetterend spektakel, een genot om naar te kijken. Alles in de voorstelling danst, van de musici tot de circusartiesten. De voorstelling doet theater Carré eer aan.

Foto: Hans Gerritsen