In hun bewerking van Orphans kiest Tg. Stan voor een sobere enscenering, die weinig ruimte biedt voor psychologische diepgang. Zo worden de manipulatieve excessen van de tekst van Dennis Kelly beperkt gehouden en komen de onderliggende thema’s beter uit de verf.

Toneelauteur Dennis Kelly houdt er – althans in zijn vroege werk – nogal een Hobbesiaans mensbeeld op na. In stukken als Osama The Hero en After The End zetten personages de schijn van beschaving opzij om hun meest basale driften de vrije loop te laten. Driedimensionale karakterontwikkeling delfde daarbij nogal eens het onderspit ten opzichte van de noodzaak om de mens van zijn slechtste kant te laten zien, en de geweldsexcessen voelen tegenwoordig net zo gedateerd aan als de potsierlijke gruwelen in het vroege werk van zijn generatiegenoot Sarah Kane.

Ook in Orphans (2009) staat een geweldsdaad centraal. Een etentje van echtelieden Helen en Danny wordt onderbroken door het plotselinge binnenvallen van Liam, Helens broer, die onder het bloed zit. Hoewel hij eerst beweert dat hij een slachtoffer van een misdaad heeft geholpen, zitten er opzichtige gaten in zijn verhaal, waardoor bij Danny en Helen alarmbellen afgaan: het is niet de eerste keer dat Liam met de wet in aanraking is geweest.

Tg. Stan zet in hun bewerking van het stuk in op soberheid en transparant spel. Atta Nasser en Jolente De Keersmaeker spelen Danny en Helen zonder veel psychologische diepgang, vooral reagerend in de emotie van de situatie zelf (Nasser probeert wanhopig kalmte te bewaren terwijl De Keersmaeker op hoge energie haar paniek de vrije loop laat). Gustavo Vieira zet evenzeer in op direct spel zonder veel subtekst: zijn Liam is geen geoefende leugenaar en lijkt ook bizar kalm, gegeven de misdaad die hij net heeft meegemaakt (dan wel begaan). Aan de zijkant treedt Evgenia Brendes op als souffleur, waardoor het gevoel van kunstmatigheid nog wordt versterkt.

Het bewust oppervlakkige spel maakt de personages ongrijpbaar, je krijgt als toeschouwer weinig inzicht in hun beweegredenen of karakter. Waar het gegeven dat Helen en Liam als wezen in de pleegzorg zijn opgegroeid nog een belangrijke rol speelde in het oorspronkelijke stuk, zijn dit soort specifieke details in de bewerking afwezig. In combinatie met de speelstijl leidt dit tot een enscenering waarin het drama ondergeschikt is gemaakt aan de poging om de onderliggende thema’s universeler te maken.

De casting speelt hier ook een rol in. Omdat het stuk uiteindelijk om een racistisch geweldsmisdrijf blijkt te draaien, lees je de personages in de tekst van Kelly als wit. Het drama draait erom dat Danny tegen zijn wil in medeplichtig wordt gemaakt aan Liams daden, omdat Helen een beroep op familieloyaliteit doet, en in us versus them-denken vervalt. Door de mannenrollen door acteurs van kleur te laten spelen (de rol van Liam wordt later in het stuk overgenomen door Haider Al Timimi, die tot dan toe als zwijgende getuige aanwezig is) installeren de makers een interessant dubbel bewustzijn bij het publiek: daderschap en slachtofferschap van islamofobie en andere vormen van racisme zit in één en hetzelfde personage vervat.

Door het gebrek aan psychologisch drama zwemt Tg. Stan grotendeels tegen de stroom van de tekst in, waardoor een boeiende dialoog met de toneelschrijver ontstaat. De mechanismes van toxisch groepsdenken en de vergoelijking van racisme die Kelly in het stuk heeft verwerkt komen vanwege de conceptuele insteek beter tot hun recht, en het manipulatieve sensationalisme dat Kelly’s werk eigen is krijgt minder ruimte (daartoe is bijvoorbeeld ook het einde van het stuk aangepast, waardoor met name het personage van Danny geloofwaardiger blijft). Niet dat het helemaal buiten de deur blijft: in Brendes’ slotmonoloog, waarin ze in misselijkmakend detail op de mishandeling van het slachtoffer inzoomt, sluipt Kelly’s ordinaire shockstrategie toch weer de voorstelling in.

Foto: Kurt van der Elst