Bij Japanse vouwkunst denk je niet meteen aan een twaalf meter lange rode zeecontainer. In Origami ‘vouwt’ scenograaf Silvain Ohl echter uit staal verschillende figuren die voor choreograaf Satchie Noro de basis vormen voor een boeiende mengvorm van moderne dans en acrobatie.  

Begeleid door de onheilspellende soundscape van Fred Costa, met een prominente rol voor een scheepshoorn, maakt een enkele driehoek zich langzaam los van de container. Aan een balk daarin hangt Noro, nagenoeg roerloos. Geleidelijk worden haar bewegingen vloeiender, maar de acrobatiek is opzettelijk niet spectacalair.

In elk deel dat volgt staat een ander type beweging centraal. In het tweede deel ligt en wandelt Noro als een koorddanser over de kabels die de containerdelen in beweging brengen, vervolgens gebruikt zij het deel van de container dat inmiddels recht overeind staat, als ware een klimwand, terwijl in het vierde deel de draai- en slingerbewegingen met een bijl het ritme van de voorstelling bepalen. Een balanceeract besluit het nog geen veertig minuten durende Origami.

Het resultaat is een fascinerende mengvorm waarin de theatrale installatie van Ohl een even grote rol opeist als het bewegende lichaam van Noro. Het trage tempo waarin de container van vorm verandert, bepaalt daarbij niet alleen het tempo maar nadrukkelijk ook de vorm van de bewegingen. Elk detail in deze voorstelling is beheerst en enorm gestileerd, zowel het menselijke als materiële. Dat maakt Origami een welkom rustpunt tijdens het internationale straattheaterfestival Deventer op Stelten, waar de nadruk – gelukkig – de laatste jaren al lang niet meer op stelten of louter spektakel ligt.

Foto: Johnny Stephens