In het najaar van 2013 werden zes jonge theatermakers geselecteerd voor een traject van Atelier Oerol en het Over het IJ Festival. Voor alle zes geldt dat ze de mogelijkheid kregen een theatraal onderzoek te toetsen in de context van twee landschappen: straks het stedelijke landschap van de NDSM-werf tijdens het Over het IJ Festival in Amsterdam, maar nu in de context van het landelijke van Terschelling op Oerol.

De makers werden geselecteerd  vanuit uiteenlopende disciplines: dans, regie en vormgeving. Het samenwerkingsverband tussen de twee locatietheaterfestivals biedt een veilige bedding voor hun expertiseontwikkeling. Het resultaat, Opmaat, waarin verspreid over Terschelling zes voorstellingen van een half uur gepresenteerd worden, laat een hoop potentieel zien. Het plezier in het uitbuiten van de prachtige locaties op het Waddeneiland spat ervan af. Of dat nu midden in een verstilde scène op een houten stoel is, of tijdens een cabareteske dialoog tussen grazende koeien.

Johannes Bellinkx, vorig jaar afgestudeerd aan de Mimeopleiding in Amsterdam, is één van de geselecteerde makers. Voor zijn project Natureluren bouwde hij een, zoals hij het zelf noemt, ‘kijkmachine’ (zie foto). Een grote installatie waarin het publiek plaatsneemt en door een afgebakend kader naar het landschap kijkt. De installatie wordt bestuurd, dus we geven ons over aan kijkrichtingen en zichtlijnen. Het is een aardige ervaring, waarin Bellinkx zich flink heeft laten inspireren door filmische technieken. Hij laat ons het hele panorama bekijken, het strand en de zee aan de horizon en het heuvelachtige graslandschap dichterbij.

Bellinkx is zich er terdege van bewust dat het in deze vorm niet per definitie spannend is wat we wel zien, maar eerder wat we niet zien. Door schommels te laten bewegen, ineens ergens een witte boom te plaatsen of een stroper voorbij te laten komen van wie we alleen de schoenen en een dode fazant zien, doet hij een appèl op onze fantasie en onze eigen invulling. Bellinkx laat een goed oog voor esthetiek zien en weet ons te verleiden om zelf parallellen tussen de beelden te trekken. Het is jammer dat het vooralsnog nergens samenkomt. Het lijken nu nog wat losse flarden waarbij het aan richting en focus ontbreekt. Dat zou een mogelijke stap zijn die Natureluren naar een hoger niveau kan tillen op het Over het IJ Festival, waar deze installatie ook prachtig tot zijn recht kan komen.

In een glooiend gras- en duinlandschap staan vijftig houten stoelen verspreid. Op een briefje dat Laura Groeneveld ons meegaf voor haar ervaringsproject Vertrekken & verblijven wordt ons gevraagd goed om ons heen te kijken en vervolgens te denken aan thuis. Onder de zitting van elke stoel hangt een laatje met daarin meer opdrachten. Met haar project wil Groeneveld ons een veilig gevoel geven, een gevoel van thuiskomen. Ze onderzoekt wat dat veilige gevoel bewerkstelligt. In het laatje zit onder meer een potlood en papier. Terwijl de wind door het gras waait, tekenen of beschrijven de vijftig bezoekers hun thuis en voegen dat bij de stapel van mensen die daar eerder zaten. Bij elke beschrijving of tekening kun je je een verhaal of een persoon voorstellen. Het is een mooie, verstilde ervaring waarvoor Oerolbezoekers in het algemeen wel vte paaien zijn: veel mensen ervaren de rust en het weidse van het eiland immers als thuiskomen. Het wordt spannend om dit project naar de NDSM-werf te krijgen, waar het thuisgevoel wellicht minder heerst en Groeneveld het publiek waarschijnlijk meer moet geven dan een aantal nostalgische referenties.

In de dansperformance Zanding van Josephine van Rheenen zien we drie jonge dansers in een voortdurend spel van afstoten en aantrekken, spiegelen en contrasteren. De voorstelling begint op het strand en neemt ons vervolgens mee naar een duinpan verderop. De dansers staan niet alleen in relatie tot elkaar, ze voeren ook een constant gevecht met het zand. Een voortdurende, steeds herhalende beklimming van de steile duintop geeft een beklemmend gevoel, waarin duidelijk wordt dat de mens het beter niet tegen de natuur kan opnemen. In het repetitieve karakter van de choreografie zien we de mens die wilskracht meet aan uitputting. Op het Over het IJ Festival zal deze voorstelling, onder de naam Betonder, uitgaan van beton in plaats van zand. Zanding is een toegankelijke, dynamische étude geworden over weerbarstigheid en weerbaarheid, over mens versus zand. Het maakt nieuwsgierig naar het stadse vervolg.

In Alle dagen van Thabi Mooi volgen we letterlijk een oude man die door de duinen dwaalt. Met koptelefoons lopen we achter hem aan en luisteren we naar een monologue intérieur die Mooi schreef op basis van interviews met deze man. Het beeld van die oude man die zich door de duinen sleept, aan de kop van een grote groep toeschouwers, is prachtig en zit vol verlangen en eenzaamheid. De tekst die we horen refereert aan aftakeling, ouderdom en eenzaamheid. In haar tekst kiest de regisseuse ervoor geen concrete link te leggen met wat we zien. Bovendien is het zoeken naar een spanningsveld in taal. De voorstelling heeft potentieel flink wat zeggingskracht maar zou aansprekender kunnen worden door een scherper tekstselectie op basis van spanningsopbouw. Een prachtige vondst is het kleine jongetje dat om de oude man heen drentelt, als een spookbeeld van de jeugd dat je altijd met je meezeult, maar nooit meer kan aanraken.

Aan de sloot die de weg scheidt van de koeienwei vraagt regisseuse Karlijn Kistemaker twee vrijwilligers om in het weiland te gaan staan. ‘Dit is geen voorstelling,’ benadrukt ze. Happy Place 2 gaat over de mens als toerist. We kijken naar Merel en Remco, twee jonge mensen die onder aanmoedigende begeleiding van Kistemaker actief gaan recreëren tussen de koeien. Vanuit de sloot geeft ze tips en commentaar. Wat begint in een droogkomische scène waarin de belachelijkheid van de recreërende mens tentoon wordt gespreid, ontspoort finaal als Merel en Remco opstandig worden, en Remco uiteindelijk na een hilarische seksscène in een voedertrog naakt over het weiland rent. Kistemaker neemt zichzelf als regisseuse vanaf de zijlijn ook flink op de hak wanneer ze de totale regie over haar ‘proefpersonen’ verliest. Deze voorstelling blinkt uit in echtheid en humor, en geeft in een half uur de mens als ongeleid projectiel er flink van langs. Jip Smit houdt bovendien in de rol van Merel een prachtige monoloog over het verlangen naar iets wat dichtbij en toch onbereikbaar is, in een beeld van naakte vrouw die tegen de raam van een flatgebouw staat aangedrukt, hunkerend naar een nietsvermoedende glazenwasser. Deze voorstelling komt helemaal tot haar recht in het Terschellingse weiland; het wordt een spannende klus om hetzelfde resultaat in Amsterdam te bewerkstelligen.

Regisseuse Sanne Nouws nam twee teruggetrokken mensen die zijn voorbereid op een allesvernietigende ramp als uitgangspunt voor de voorstelling Gmorrah. Nu maar wachten tot die ramp zich voltrekt. Over dat wachten gaat de voorstelling. Nouws schept in deze voorstelling twee totaal wereldvreemde personages die zich (met een geit) in de bossen bij Formerum schuilhouden. Het festival Oerol met al zijn pottenkijkers komt voor hen elk jaar bijzonder ongelegen; ze zijn zeer op hun privacy gesteld. Het is een spannend concept en het inzicht is mooi dat het wachten op de ramp minstens zo erg is als die ramp zelf. De uitvoering is nog wat rommelig. Het is een aaneenschakeling van korte, losse scènes en confrontaties tussen personages en publiek. Dat hier geen heldere spanningsboog in zit zou het uitgestrekte wachten kunnen symboliseren, maar maakt vooral dat het allemaal wat vrijblijvend is. De scène waarin de vrouw de man verlaat, valt erg uit de lucht. De kracht die dit vertrek heeft op het leven van de man kan meer tot zijn recht komen.

De groep die het Atelier selecteerde voor Opmaat heeft een divers aanbod aan potentiële voorstellingen gemaakt. Alle hebben ze gemeen dat het onderzoek nog niet is afgerond, dat de voorstellingen en de concepten daarachter nog in ontwikkeling zijn. Buiten kijf staat dat er een groep jonge makers klaar staat om met bakken energie en expertise nieuw materiaal voor locatiefestivals te maken.

Tijdens het Over het IJ Festival zijn de voorstellingen van Opmaat in double-bills te zien. De ervaringen van tien dagen in de natuurlijke omgeving op Oerol en de verwachtingen van het stadse in Amsterdam beloven interessante voorstellingen op te leveren die absoluut de moeite waard zijn.

(Natureluren – Johannes Bellinkx, foto: Saris den Engelsman)