Hoewel De Kiesmannen al vaker in het theater hebben gestaan met hun verkiezingsshows, wordt er in Op zoek naar Europa voor het eerst ook geacteerd. Voor doorgewinterde Kiesman Dylan Ahern is het zelfs zijn acteerdebuut. En hij heeft zichzelf hoge doelen gesteld. In een interview zei hij te hopen dat het publiek met nieuwe inzichten de zaal uitloopt. 

Gelukkig wordt hij bijgestaan door een sterk team, actrice Dorien van Gent en de eveneens ervaren Anton de Bies. Bovendien tekende Leopold Witte voor de regie, en dat staat garant voor een beproefde formule. Witte heeft onder meer als een van De Verleiders en met 237 redenen voor seks immers vaker met dit bijltje gehakt. Vorig jaar regisseerde hij nog de muzikale theatertour van onderzoekscollectief Follow the Money. Maar terwijl Eric Smit een lekkere live band achter zich had, moet het trio van De Kiesmannen het doen met een geluidsband en een uit houten planken gemaakt sober toneel dat vol ligt met Europese parafernalia, zoals een stokboord voor Frankrijk en een sherryglas voor Spanje.

De voorstelling opent met pompeuze, onheilspellende muziek. Dan staan er drie mensen in pak achter de houten planken. Een van hen begint een monoloog over wat Europa betekent voor de inwoners van het continent. Slaapverwekkend na een minuut. Maar dat blijkt de bedoeling. Dylan Ahern, alias ‘Frans’, wordt onderbroken door Dorien van Gent. ‘Is het niet beter om de mensen zelf te laten spreken?’

Vervolgens komt er een hele stoet ‘Europeanen’ voorbij. In totaal spelen de drie acteurs zestien personages, zoals een glazenwasser, trucker, jurist, arts, jager, scholier en telewerker. Vooral de mensen die er niet echt bij lijken te horen maken indruk. Zoals de geboren Congolees die zich herinnert dat België in de jaren zestig nog wreed ingreep in zijn onafhankelijke land, door premier Lumumba te vermoorden. Of de Oekraïense vrouw die vertelt over haar vriendin die is omgekomen. Maar ook de Poolse actrice die Tsjechov speelt en zich Europees voelt, maar zich niet meer thuis voelt in haar eigen land omdat je daar als queer minder rechten hebt. Zij laten zien wat Europa ook is: een voormalige koloniale macht verwikkeld in een oorlog die nog niet in het reine is met zijn eigen verleden, en die bovendien tot op het bot verdeeld is.

Desondanks stellen ze het continent voor als de beste plek op aarde, met de Sixtijnse Kapel als voorbeeld van cultuur waar we trots op mogen zijn. Wat een misser! Want als er iets is wat de Europeanen verbindt is het immers de wrede christelijke geschiedenis van kruistochten, heksenjachten, verkettering en kolonialisme. Het Vaticaan en de naamgever van de Sixtijnse kapel, paus Sixtus, speelden hier een hoofdrol in. Dat verhaal vertellen ze er niet bij.

Voor nuance is vaker geen plek. Ze komen bijvoorbeeld met het verhaal op de proppen dat Spanje in een woestijn is veranderd. Hoewel de droogte en hitte soms ongenadig toeslaan, kent Spanje al eeuwenlang woestijnen. Tegelijkertijd is het land volgens Europese cijfers de laatste jaren een van de meest bosrijke lidstaten geworden (in 1990 bestond Spanje voor 28% uit bosgebied, in 2021 was dat 37%). Ook de scène waarin een meisje haar opa bezoekt en vanuit de trein overal brandnetels en bramenstruiken ziet, is schromelijk gechargeerd. Misschien is het grappig bedoeld, maar niemand lacht.

De Kiesmannen kijken als velen nog altijd door een roze bril naar ons eigen verleden en missen diepte. Hoewel kolonialisme wel wordt aangestipt, vatten ze vooral problemen bij de horens die nú spelen: migratie, de wolf, stikstof en de oorlog in Oekraïne. Maar pas als je echt het verleden begrijpt, kun je het heden duiden en je wel of niet verwant voelen met de Europese cultuur. En velen zullen zich nooit Europees kunnen voelen. De Congolese jurist die ze spelen, zegt wel: ‘Fok jou, het zal nooit mijn continent worden als mijn verhaal niet wordt erkend.’ Maar je krijgt niet het idee dat De Kiesmannen dat ook echt doorvoelen en doordrenkt zijn van historisch besef. De Kiesmannen vinden Europa vooral heel tof en dat zullen we weten ook.

Nadat ze het podium hebben schoongeveegd en alle nationale symbolen zijn verdwenen, opperen ze een reeks maatregelen waarmee de problemen die er nu spelen kunnen worden opgelost. Een voorbeeld daarvan is een maatschappelijke dienstplicht in combinatie met een Erasmus-achtige uitwisseling, waardoor je tijdens je dienstplicht een ander Europees land kunt leren kennen.

Het is jammer dat ze met die oplossingen komen voordat ze het publiek vragen naar hun Europese gevoel, want dan wordt het pas interessant. Ze zijn gewend om dit soort vragen op scholen aan jongeren te stellen. Maar in gesprek gaan met goed geïnformeerde en geïnteresseerde zestigplussers in de halfgevulde Haarlemse Stadsschouwburg is andere koek. ‘Ik voel me wereldburger’, zegt een man op de eerste rij op hun vraag of hij zich Europeaan voelt.

Dan worden de toeschouwers aangemoedigd om twee minuten te spreken met de mensen om hen heen over hoe Europees ze zich voelen. De man voor me – type vlotte GroenLinkse zestigplusser – komt al snel tot een onverwachte bekentenis: ‘Ik ben bang dat we overspoeld worden’, zegt hij. Als ik hem vragend aankijk vervolgt hij: ‘door migranten’. Dan zijn de twee minuten voorbij. Maar de zaal is los, helemaal als ze vragen of we ons verbonden voelen met Europa.

‘Je voelt je verbonden door een taal, niet doordat je op hetzelfde continent woont’, roept de een. ‘Rusland hoort ook bij Europa, hoezo verbonden, we zijn meer verdeeld dan ooit’, klinkt uit een andere hoek. ‘En hoe zit het met de Engelsen, horen die er nu volgens jullie ook niet meer bij?’, vraagt een vrouw vanaf het balkon. Ahern staat even met zijn mond vol tanden om dan tot de conclusie te komen dat ze misschien zelf ook wel aan het polariseren zijn. En daarmee is de avond geslaagd. Er zijn in ieder geval drie mensen met nieuwe inzichten naar huis gegaan.

Foto: Bas de Brouwer