‘En wat doen we met Soekarno als-ie komt? We maken er kachel-houtjes van!’ Zachtjes zingt de achttienjarige Sybren het lied dat tijdens de ‘politionele acties’ – de associatie met hedendaags eufemistisch taalgebruik is onvermijdelijk – de Nederlandse strijdlust moest aanwakkeren. In Op klompen door de dessa word je ondergedompeld in Sybrens herinneringen aan zijn tijd in toenmalig Nederlands-Indië.

Achteraf was het natuurlijk een heilloze oorlog, maar in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog werd het gezien als niet meer dan rechtvaardig: maar liefst 200.000 jonge soldaten werden naar ‘ons’ Indië gestuurd om de onafhankelijkheidsstrijd in de kiem te smoren.

De theatervoorstelling Op klompen door de dessa is gebaseerd op het gelijknamige boek van Hylke Speerstra. Het is ‘immersief theater’, een initiatief van producent Danny van Zuijlen, nu te zien in De Nieuwe Kerk in Amsterdam, na eerdere voorstellingen in Vlissingen, Leeuwarden en Den Haag.

De voorstelling wordt een paar keer per dag gespeeld, voor een groep van maximaal 48 personen die weer wordt opgesplitst in kleinere groepjes. Je wordt meegenomen door een aantal kamers in Sybrens huis – scenografie Pink Steenvoorden – waar je kunt rondneuzen in de kasten en laatjes. De herinneringen liggen er tastbaar opgeslagen in de vorm van foto’s, krantenberichten, dagboeken en rekwisieten. Alle kasten en laatjes mogen worden geopend.

In sommige ruimtes wordt een verhaal verteld of een video vertoond. Op de achtergrond horen we geluidsfragmenten, geluiden uit de jungle maar ook van het front. In de slaapkamer komt de ergste nachtmerrie tot leven met een gestileerde animatie die rondom wordt geprojecteerd, de badkamer roept associaties op met De stille kracht (de beroemde badscène). Tussendoor is er een glaasje rozenwatersiroop en spekkoek.

Het begint met een dialoog tussen opa Sybren (Folmer Overdiep), een van die 200.000 soldaten, en zijn kleindochter (Amy Rombout): zij vraagt hem waarom hij nooit wat wil vertellen over dat verleden. Als ze zijn koffer met Indiëspullen uit zijn werkkamer haalt, begint hij te hyperventileren. Het is allemaal wel erg expliciet en weinig subtiel, die introductie.

Dichtbij komt het drama in de eetkamer waar opa Sybren aan het hoofd van de lange tafel hardop vertelt over de oorlogsgruwelen. Van rietjes maakt hij een kruis voor elke dode Indonesiër, kleine kruisjes voor de kinderen. Je hoort de pendule achter hem tikken.

De voorstelling in regie van Koen Verheijden ademt in alles de zwaarte van een leven waarin de traumatische nasleep almaar schrijnender wordt. Het idyllische tafereel van de gewapende, stoere Hollandse militair die de vreedzame Javaanse boer beschermt, is allang aan gort. Hoe destructief al die decennia van stilzwijgen en wegduwen zijn, wordt pijnlijk duidelijk.

Foto: Annemieke van der Togt