Cor Langerak, afstuderend aan de Performance opleiding van de Toneelacademie Maastricht, importeerde de volledige collectie (van 800 toneelteksten) van De Nieuwe Toneelbibliotheek naar een artificieel intelligent systeem (AI, model GPT-3). Op basis van de eigenschappen en patronen van al die teksten wordt er aan het begin van elke opvoering van Op een gegeven moment een geheel nieuwe toneeltekst door dit model geschreven, en direct live uitgevoerd.

Op het toneel staan vier mannen. Twee gepensioneerde acteurs (Bert Luppes en Woody Richardson Laurens) en twee afstuderende acteurs (Jan Groenland en Jelmer de Groot) staan tussen een paar tv-schermen op wieltjes en wat statieven met theaterlampen. Ze vertellen het publiek dat ze slechts een code hoeven in te voeren om het AI-systeem aan het werk te zetten. Er klinkt enthousiast gegiechel door de zaal. De spanning van de acteurs is voelbaar. Wat gaat er op hen afkomen?

Een van de acteurs drukt op enter en in niet meer dan een halve minuut is hij daar: de tekst verschijnt op de drie grote schermen. Het publiek ontdekt gelijktijdig met de acteurs de tekst, die vol staat met schijnbaar willekeurige zinnen, snelle dialogen, kronkelende zinnen en soms oneindige herhalingen. Het duurt niet lang voordat de aangename absurditeit van het algoritme de hele zaal hardop aan het lachen heeft gekregen.

De tekst doet me denken aan het absurdisme van Ionesco. Hij is onlogisch, springt onvoorspelbaar allerlei kanten op, en plotgewijs is er eigenlijk geen touw aan vast te knopen. Met wat verbeelding probeer ik toch wat houvast voor mezelf te creëren. Het personage met de meeste tekst lijkt in een psychose te zitten. Hij moet naar een afspraak, maar weet niet meer waar die afspraak is, wil niet dat het zíjn afspraak is, maar moet daar toch wel echt heen. Naar die afspraak.

De AI-taal draagt een vervreemdende en theatrale kracht in zich, die me nieuwsgierig houdt. Tegelijkertijd worden verschillende zinnen met hetzelfde woord zo vaak herhaald, dat ik me langzamerhand steeds meer begin af te vragen of het AI-systeem in een bepaalde herhalingssequentie is blijven vasthangen.

De acteurs hebben een behoorlijke taak aan deze hakkelende, computer gegenereerde tekst. Ze lezen, proberen de zinnen te begrijpen, en interpreteren waar dat lukt. Het is een spannende zoektocht die wij al meelezend kunnen volgen.

De tekst is vaak zo onsamenhangend, dat aan logica alleen de spelers niet genoeg hebben. Het krachtigst zijn dan ook de momenten waarop de acteurs de logica loslaten en de poëzie en theatraliteit van de AI-taal omarmen. Op die momenten overstijgt dit onderzoek de hilariteit van de absurde taal en zien we hoe de mens zijn creativiteit inzet om het onbekende toe te laten en te transformeren.

Het is bijvoorbeeld mooi om te zien hoe De Groot ineens de controle over de gegenereerde taal pakt en als een brutale maar charmante zakenman de woordenbrij daadkrachtig richting het publiek gooit. Op zo’n moment is de acteur niet meer alleen een speelbal van het AI-systeem, maar voegt hij zijn eigen theatraliteit en speelsheid toe aan dat systeem.

De tweede tekst die deze middag wordt gegenereerd is nog gefragmenteerder dan de eerste. Het AI-systeem strooit rond met literaire verwijzingen (van Romeo en Julia tot Freud). Het wordt echter weer fascinerend wanneer een van de geschreven personages de vraag opgooit of de objectieve waarde van Shakespeare kan worden ingeschat door met een stuk of honderd dramaturgen te gaan samenzitten. Het AI-systeem lijkt hier de theatercanon zelf bijna te belachelijk te maken, in de vorm van een soort futuristische parodie. Het zijn dit soort momenten dat je je gaat afvragen of kunstmatige intelligentie niet al lang veel slimmer is dan we doorhebben.

Langeraks arena is een welkome, frisse vorm in een landschap met veel theatervoorstellingen die tot in de puntjes worden uitgedacht en geconstrueerd.

Foto: Ies Kaczmarek