Elfie Tromp heeft woede in zich. Niet uitsluitend: ze heeft ook liefde en humor in zich, en een kind, dat langzaam in haar groeit. Maar ook woede, veel woede. Woede die voortkomt uit persoonlijk verdriet, uit jarenlange vrouwenonderdrukking, intergenerationeel trauma. In Op de barricade van het hart doet Tromp een poging om af te rekenen met die woede. Dat lukt niet helemaal, maar ze kan er wel een soort van vriendschap mee sluiten, haar woede omarmen.

Elfie Tromp is een soort combinatie van Yela de Konings woedende adaptatie van Coriolanus en Naomi Velissariou’s vurige Permanent Destruction-popicoon. Samen met drie muzikanten (Annika Boxhoorn, Joppe Molenaar en Bruno Ferro Xavier da Silva) eist Tromp het recht op om woedend te zijn. Een recht, dat heeft ze meermaals ervaren, dat nog altijd meer aan mannen dan aan vrouwen is voorbehouden. Tromp trekt een streep: hoe vaak dacht ze niet, als ze tijdens de yoga vrijwel uitsluitend door vrouwen werd omringd: ‘Wat ligt hier voor protestpotentie weg te lekken?’

Ze vraagt zich oprecht af of ze wel gelukkig kan zijn als ze zo woedend is. Er staat dus wat op het spel. In Op de barricade van het hart (de eerste regie van Marcus Azzini sinds zijn gedwongen vertrek bij Oostpool, vanwege machtsmisbruik bij het gezelschap) geeft Tromp haar protest, verzet en woede de vrije loop en hijst ze andermans woede (opnieuw) op het podium. Ze zingt protestliederen van onder andere Cobi Schreijer, Eva van Manen en zichzelf, en nodigt de toeschouwers uit hun onvrede achter de microfoon te ventileren. Haar protest richt zich onder meer tegen vrouwenongelijkheid, seksisme, kapitalisme, machtsmisbruik.

Grote en belangrijke thema’s, die ons allemaal aangaan. Tegelijkertijd, en dat is het knappe, verzandt Tromp nergens in vrijblijvende gemeenplaatsen. Haar woede is altijd persoonlijk gevoed en haar voorstelling dus heel kwetsbaar. Te meer omdat Tromp op het punt staat moeder te worden, en om leven en dus ook woede door te geven.

Hoe meer Tromp haar woede onderzoekt, hoe meer ze zich realiseert in hoeverre het onderdeel is van haar identiteit. Zij is de vrouw die de woede van alle vrouwen die zich in moesten houden met zich meedraagt, zij is de dochter van een liefdevolle maar getraumatiseerde moeder, ze is de tiener wier eerste liefde ongelijkwaardig en grensoverschrijdend was. En tegelijkertijd is ze altijd méér dan dat.

Woede ventileren lucht op, activeert, engageert, helpt in de zoektocht naar wie je bent of worden wil. En woede is niet eenduidig: Elfie Tromp giet haar woede in krachtige liedjes, sterke verhalen, zachte tonen en soms gewoon ronduit furieuze monologen – zolang je je woede niet alsmaar hoeft te onderdrukken, kan het vele vormen aannemen. Kan het misschien zelfs gelukkig maken, wie weet.

Foto: Isabelle van Putten