Voor Max van den Burg is het moderne leven een aaneenschakeling van burgerlijkheid en hipstertaferelen. Dergelijke thema’s zijn echter al eerder en beter behandeld. 

Van den Burg begint met een vlog. Niet dat hij iets te vertellen heeft, maar van zijn management moet hij zichzelf ‘groter neerzetten’. Zo heeft hij zijn decor ingericht met merchandise en staat zijn naam pontificaal met lichtletters op het podium, inclusief een bordkartonnen versie van hemzelf. Ook door het publiek te laten spelen dat ze enthousiast zijn, hoopt hij dat zijn volgende optreden nog meer mensen zal trekken. Een aardige manier om de zaal warm te krijgen.

Van den Burg had er ook voor kunnen kiezen om het publiek aan het eind te filmen, maar de vraag is of hij dan een even enthousiaste zaal had getroffen. De cabaretier is deze voorstelling helaas niet bijster origineel. Hij zingzegt een liedje over IKEA, rept over Tinder. Dat hij 45 jaar is en binnenkort vader wordt, gaat natuurlijk gepaard met de nodige angst en trots. Als hij met zijn vader in een Rotterdams restaurant zit en zelfs de simpelste salade met veel bombarie wordt gepresenteerd, merkt hij dat de wereld om hem heen verandert.

Met typetjes poogt Van den Burg wat sjeu in te brengen. Zoals de yogadocent die hijgerig vertelt over gedachten. Of een broodnuchtere terrorismecoach met een onvervalst Rotterdams accent. Op zichzelf zijn deze persiflages nog best grappig, maar ze ontstijgen de clichés van het alledaagse leven nauwelijks.

Aan de energie van Van den Burg ligt het in elk geval niet: in zo’n beetje elke sketch legt hij alle bezieling die hij bezit, of hij nu over de gruwelen van de diploma-uitreiking op een Vrije School vertelt of zijn arsenaal aan luchtgitaren laat zien. Het is alleen allemaal al eens gezegd en gedaan. Van den Burg heeft weinig nieuws te bieden. Hij is trouwens niet de enige die zich niet aan dit euvel kan onttrekken. Te vaak dringt de gedachte ‘dat weten we nou wel’ op. Dan zijn geinige typetjes niet genoeg om een voorspelbaar leven echt kleur te geven.