Mocht u kleine kinderen of kleinkinderen hebben, nodig alsjeblieft Theo Nijland nooit uit om ze verhaaltje voor het slapen te vertellen. Misschien zingt hij dan ook nog ‘Jij gaat nog lang niet dood’. Hij jaagt ze de stuipen op het lijf en ze zullen geen oog dicht doen. Maar ga wel naar zijn voorstellingen, die mag u niet missen.

Een paar programma’s geleden moest Theo Nijland na zes liedjes even languit op het podium gaan liggen, om de napijnen van vijf aorta-operaties weg te masseren. Die levensgevaarlijke periode ligt gelukkig achter hem, maar tegenwoordig moet hij na zes liedjes even opstaan van de piano om de nieuwe knieën een beetje soepel te houden. Even een andere positie op het podium en een fijne gelegenheid om wat met het publiek te babbelen over cd’s die niet meer gemaakt worden, omdat ze toch niet worden verkocht. Dat was ook precies wat het programma nodig had. De arts als onbezoldigde regisseur. Zo simpel kan het zijn in een zalig liedjesprogramma van de onconventionele kleinkunstenaar Theo Nijland.

Veel liedjes van Nijland gaan over universele gevoelens, zoals angst, moederliefde, grenzeloos geluk en jaloezie. Nijland is een meester in het cynisch verpakken van die gevoelens, zodat ze ook anders geïnterpreteerd kunnen worden. Zoals hij doet in het nummer ‘Piep’, waarin hij stevig op de toetsen beukt om aan te geven dat hij gelukkig nooit gevraagd wordt voor tv-programma’s als Maestro, The Passion of De beste zangers. Hij noemt het een lied tegen de stompzinnigheid. Maar toch.

Een ander prachtig voorbeeld van een jaloezielied is het meer dan twintig jaar oude ‘Borsato’: ‘Op het moment dat ik mijn pen indoop. Voordat ik ook maar één letter heb geschreven, heeft hij al zes ton platen in de voorverkoop.’ Gevoed door de laatste #metoo-ontwikkelingen heeft Nijland het nummer nu met een paar minuscule tekstwijzigingen van een jaloezielied veranderd in een liedje van leedvermaak, en dat is natuurlijk net zo’n universeel gevoel als jaloezie.

In het najaar van 2020, toen er eventjes wat gaatjes in de corona-muur waren geboord, speelde Nijland de voorstelling Ondertussen, met liedjes uit zijn inmiddels imposante oeuvre. Dat is blijkbaar goed bevallen, want ook in Ontboezemingen van een blij mens komen we veel oud materiaal tegen. Eigenlijk is het een avondje aangeklede ‘Best of Nijland’. Niet genoeg inspiratie voor een nieuw programma? Een beetje lui misschien? Wie zal het zeggen, maar dat maakt helemaal niets uit, want het is eigenlijk doodzonde dat topnummers na twee theaterseizoenen moeten worden opgeborgen. Zoals het beklemmende ‘Zo onbehaaglijk was de lente nooit’, de absolute tegenpool van de optimistische lentekreet van Maarten van Roozendaal, maar precies even krachtig. Of een bijzonder liefdesliedje als ‘En toen kwam jij’. Of de twee toegiften ‘Als je terugkomt’ en het oppervrolijke ‘Wat een leuk liedje’.

In het openingslied ‘Mijn tante’ schetst Nijland (door treiterkoppen in zijn jeugd Theo Nylonkous genoemd) een beeld van zijn jongere jaren, die samengevat kunnen worden in één woord: saai. Of met iets meer woorden: ‘te oppervlakkig om depressief te zijn’. Maar een tante wist wat je moest doen om die jeugd en die gevoelens te gelde te maken. ‘Zet het op rijm en speel er piano bij.’ Dat heeft Nijland gelukkig gedaan. Prachtige liedjes waarin hij vrijwel altijd het hoofd de strijd aan laat gaan met het hart, met onnavolgbare pianobegeleiding. Op de premièreavond toverde hij onbedoeld nog een paar extra bijzondere akkoorden tevoorschijn. ‘Ja, dat krijg je na slechts twee try-outs door de storm en corona. Maar het moet ook niet te gladjes worden.’

Klopt, er is niets gladjes aan Nijland en dat moeten we koesteren.

Foto: Ben van Duin