Once upon a time in the East van het Volksoperahuis speelt in de woelige tijd van kolonialisme via oorlog naar Indonesische vrijheid. Dat klinkt naar een western – in dit geval misschien een eastern – maar dat is het niet geworden. Wel een mooi vormgegeven liefdesverhaal waarin geliefden worden verpletterd door strijdende partijen.

In een klein, dan nog Indisch dorpje worden op dezelfde dag twee kinderen geboren, het meisje Oddah en de jongen Saïdja. Ze zijn dol op elkaar, maar in hun geschiedenis ligt de kiem van een problematische toekomst. De een is bij een Indonesische moeder verwekt door de Hollandse baas van de suikerfabriek. Van de ander sterft de moeder in het kraambed en gaat de vader op bedevaart naar Mekka.

De Tweede Wereldoorlog brengt de Japanners binnen en laat alle verhoudingen kantelen. Als het niks kan worden tussen Oddah en Saïdja, valt zij uiteindelijk voor de avances van Jan Princen – die wij kennen als de naar de Indonesische bevrijdingstroepen overgelopen Nederlandse soldaat Poncke Princen. Zijn weigering om mee te doen aan de politionele acties wordt niet gewaardeerd door zowel de Nederlandse militairen als de militante moslims van het IPI, die alle vreemdelingen dood of levend het land uit willen hebben en niets zien in Soekarno’s pleidooi voor kalmte.

Het gemeenschappelijke belang leidt tot een opportunistische samenwerking. Saïdjah, teleurgesteld door Oddahs keuze, heeft zich aangesloten bij het IPI. En natuurlijk wordt hij uitgekozen om de Nederlandse militairen bij de schuilplaats van Princen te brengen. Alleen komt niet de Hollandse overloper naar buiten, maar Oddah.

Gezien de titel en de referentie naar bijpassende muziek wil het Volksoperahuis Once upon a time in the East zien als een alternatieve western, featuring de inlander, de Indo en de blanda, maar van zinderende spanning en van shoot outs in de verzengende zon heeft de groep verder geen werk gemaakt. Wel van de mooie schaduwbeelden van wajangspeler Rop Severien.

Kees Scholten en Jef Hofmeister schreven het verhaal, een combinatie van historische gegevens en daarbij bedachte liefdesproblematiek. Scholten vertelt en speelt, componist Hofmeister combineert zijn indorockende gitaarspel met gamelanklanken. Wulan Dumatubun speelt en danst Oddah.

Once upon a time in the East is een smaakvolle voorstelling waarin veranderende verhoudingen, macht en belangen op politiek, moreel en religieus gebied een belangrijke rol spelen. In het verhaal is het abrupte einde een zwak punt, alsof de muntjes van de lichtmeter op waren. Misschien ook was het Volksoperahuis gebonden aan Paradelengte en wil de groep ooit nog een complete versie uitbrengen.

Foto: Sanne Peper