Een verhaal vertellen met een begin, midden en een eind. En een grande finale. Gevolgd door stilte, de regen en de wind die langzaam opsteekt. In tekst, beeld en beweging het universum tot leven brengen van personages voor wie het leven niet vanzelfsprekend is. Van ze gaan houden, ze missen als ze weg zijn. Zo formuleert ‘de schrijver’ vooraf zijn ambities met deze voorstelling. En die blijken in On Smoke and Airconditioning allemaal te worden waargemaakt.

Een vaal werklicht blijft de hele voorstelling aan. Links is een plek ingericht met geluidsapparatuur en ventilatoren in verschillende formaten, waar Timon Persoon achter de knoppen zit. Achter op het podium staat een rookmachine. Gerben Vaillant en Fleur van den Berg lopen al rond terwijl wij binnenkomen. Ze draaien bedachtzaam om elkaar heen in cirkels die steeds kleiner worden.

Persoon draait aan de knoppen, muziek- en geluidsflarden passeren, alsof hij de goeie radiofrequentie zoekt. ‘It’s a beautiful day’, horen we een stem op de radio zeggen. Een berichtje over de aidsepidemie in de jaren tachtig. Persoon speelt heel zacht mondharmonica, de twee spelers staan inmiddels dicht tegen elkaar aan. Ze kussen, en dansen in slow motion.

‘‘The writer’ created a lot of characters’, aldus Van den Berg in deze grotendeels Engelstalige voorstelling. Achter de microfoon somt ze op gedragen toon een lange namenlijst op, terwijl Vaillant traag beweegt op de verstilde soundscape van Persoon. Alle namen mogen we ook weer vergeten, omdat ze niet belangrijk zijn.

De schrijver zou heel graag ‘ja’ tegen de dag willen zeggen, maar willen zijn personages dat ook? Op sommige dagen wacht je tot het leven begint, op andere dagen wacht je tot het voorbij is. Het zijn zinnen die in het Engels minstens zo poëtisch klinken als in het Nederlands. Ze rollen spaarzaam uit de monden van de bonte stoet van personages die we te zien krijgen.

Beurtelings verkleden beide spelers zich. Vaillant is een verlegen cowboy in leren broek met ontbloot bovenlijf. Hij beweegt slungelig, neemt luide, zware stappen op zijn legerkisten en schiet hagel naar de zon met zijn vingers, alsof het pistolen zijn. Een man in een maatpak, snel, geraffineerd en soepel dansend. Van den Berg draagt een kittig topje en cowboylaarzen. Ik hoor hier niet te zijn, zegt ze, de schrijver bedacht een slotzin voor mij op een servetje maar dat is kwijtgeraakt. Ze transformeert tot een treurig uitziende vrouw in een zwarte rok met witte blouse en natte haren.

Het aantal personages loopt op. Ze lijken na de dans van het begin niks met elkaar te maken te hebben, en los van elkaar te bewegen. Vaillant laat felgekleurde sjaaltjes wegwaaien in de wind van een grote ventilator, Van den Berg staat in een witte trui met blote benen op hakjes stil aan de andere kant van het podium.

Ze had Frans willen leren, de taal van de liefde, zegt ze. Ze had willen zingen, een dansdocente kunnen zijn. Ze nodigt een groepje mensen uit op het podium en studeert met hen wat strakke, simpele passen in, terwijl Vaillant aan de andere kant van het podium mensen vrij laat bewegen. Het podium raakt vol mensen op een stuwend ritme. De makers werken toe naar een kleurrijk en opzwepend slotbeeld, alsof alle personages nogmaals tot leven worden gewekt.

Na deze rollercoaster volgt een verstilde, ontroerende epiloog. Want er is misschien nog tijd voor twee extra karakters? Vaillant en Van den Berg zitten rustig op bij elkaar en kleuren met aandacht elkaars personage in. Ze beschrijven hun verhouding, van het begin tot het onontkoombare einde. En zo blijken ze allebei de schrijver van dit vernuftige liefdesverhaal dat eindigt op een zonnige dag, met een kus, zoals het begon. Waarna alles wegwaait en ze ons een beetje duizelig met een brok in de keel achterlaten.

Beeld: Peteris Viksna