Richard Groenendijk houdt niet zo van verandering en zijn publiek kennelijk ook niet. Toen hij vorig jaar kort toerde met Midden in de winternacht, een programma dat volledig uit liedjes bestond, verlieten toeschouwers schijnbaar regelmatig na de pauze de zaal, teleurgesteld over het gebrek aan grappen en grollen. Onder het motto ‘als je entertainment wil, kun je het krijgen’ opent Groenendijk zijn nieuwe voorstelling Om alles met een goocheltruc. Het lijkt een milde revanche op de weglopers, typerend voor het vileine geluid dat bij deze cabaretier altijd tussen de luchtige grappen door klinkt.

Deze nieuwe show biedt inderdaad veel herkenbaarheid voor de trouwe Richard Groenendijk-fan. De grapdichtheid ligt als vanouds hoog en de treffend neergezette typetjes wisselen elkaar in rap tempo af. Ook geeft Groenendijk weer flink af op de grootstedelijke elite, hun dubieuze moraal en exorbitante levensstijl. Hij wijdt een lange conference aan zijn bezoek aan een hip feestje in een Rotterdams penthouse, waarop drugs en seks de boventoon voeren en de sushi wordt geserveerd op het lichaam van een naakte vrouw.

De rode draad in Om alles vormt Groenendijks angst voor verlies. Steeds verdwijnen er weer mensen uit zijn leven. Steeds blijven situaties niet zoals ze ooit waren. Groenendijk betreurt dat, maar realiseert zich ook dat het leven nu eenmaal zo werkt.

Hoewel alles in deze voorstelling vertrouwd aandoet, wordt Groenendijk zelden voorspelbaar. Authenticiteit vormt daarbij de sleutel. De tirades tegen snobs en yuppen komen recht uit het hart en daardoor blijven ze raak, ook als je ze al eens eerder hebt gehoord. Bovendien is Groenendijk altijd de eerste om zichzelf te relativeren. Na eerst Patty Brard te hebben afgezeken om haar gilpartijen in het BNN-programma De gevaarlijkste wegen van de wereld, waar hij samen met haar aan meedeed, maakt hij duidelijk dat hij uiteindelijk de ware schijterd was van de twee. Dit snijden in eigen vlees maakt Groenendijk sympathiek en verleent zijn sneren naar anderen extra overtuigingskracht.

Op zijn scherpst is Groenendijk wanneer hij zich echt kwaad maakt om iets. In het laatste deel van de voorstelling maakt hij duidelijk dat homoseksualiteit nog altijd niet algemeen is geaccepteerd in Nederland. In reactie op iemand die vond dat Groenendijk in zijn komende show maar niet te veel meer moest stilstaan bij zijn homoseksualiteit ‘want dat weten we nou wel’, merkt hij op dat zoiets nou nooit over Youp van ’t Hek en diens uitingen van heteroseksualiteit wordt gezegd. Ook verwijst hij terug naar het moment dat hij in 2012 de Poelifinario won en een van de andere genomineerden het nodig vond om bij wijze van grap meerdere malen te herhalen dat hij het toch wel heel erg vond dat hij verloren had van een homo. Hier toont zich Groenendijks engagement, dat, in vergelijking met sommige van zijn immer weifelende collega’s, verfrissend eenduidig is.

Soms zijn de grappen van Groenendijk net iets te flauw. De draak steken met Youp van ’t Heks adagium dat je elke dag moet leven alsof het je laatste is, is inmiddels wel erg belegen. Maar ook dit soort zwakheden vergeef je Groenendijk. Om zijn authenticiteit, om zijn scherpte en zijn vakmanschap, eigenlijk gewoon om alles.

Foto: Roy Beusker