Met de titel Oh yeah, Alright, Okay! zitten we midden in de welsprekendheid van de popmuziek. De band Niko (een productie van Zaal 3, het theaterlab van Het Nationale Theater) speelt lekkere deuntjes, maar voegt daar maar weinig theatraals aan toe. Van een Paradevoorstelling en van frontman Nik van den Berg zou je dat wel verwachten.

Buiten wordt het publiek van Oh Yeah, Alright, Okay! gewaarschuwd voor rook en stroboscopische effecten. Binnen speelt het bandje. Bassist Nik van den Berg zegt de woorden van de titel in de microfoon, grappig verlaagd en vervormd door de elektronica. Verder volgt een tamelijk rechttoe-rechtaanconcertje in het huiskamertje dat De Parade de weidse naam Zaal 4 heeft gegeven, met twee gitaristen (Thomas van der Want en Bas Prins) en de digitale drummer Richie Bleijenberg. Ze spelen oké, maar podiumpersoonlijkheden zijn het niet. Eerder dokterszonen die later carrière maken in de IT of de advocatuur.

Van den Berg is wel geboren voor het podium. Halverwege onderbreekt hij het concert: ‘We’re gonna talk a little about our merchandise’ (nu met een gemanipuleerd vrouwelijk stemmetje), om vervolgens een Niko-poloshirt, een -tegeltje, -pillen, -sigaretten, een -mok en een -kettinkje aan te prijzen. Het zou een parodie kunnen zijn, de titel (popgeblaat met spelfout) wijst ook in die richting, maar zover komt het niet. Alles gaat in matig verstaanbaar Engels; het ‘dank u wel’ na afloop, is het eerste Nederlands dat we horen.

Op eerdere Parades speelde Van den Berg dampende concerten in het randprogramma. Ook als acteur geldt hij als een aanstormend talent; hij speelde bijvoorbeeld twee jaar geleden een cruciale rol in de gevaarlijke voorstelling Partymonster bij Toneelgroep Oostpool, ook op De Parade. In Niko heeft hij zijn draai nog niet gevonden.

Foto: Neeltje de Vries