Ode aan de minnares speelt zich af in pasgeverfde kinderkamers, uitzinnig luxe hotelsuites en stationwagons met beslagen ramen (in de categorie ‘Titanic, eat your heart out’). Het speelt zich uitdrukkelijk niet af tijdens knusse ontbijtjes in de keuken, of in een fijne pizzeria. Een minnares begeeft zich in aftandse rafelranden of overtrokken luxe, maar niet in doorsnee situaties of huiselijkheid.

Gisteren ging in een toneeltje-op-toneelsetting in de grote zaal van Theater Bellevue in Amsterdam, met dertig toeschouwers als getuigen, de solovoorstelling Ode aan de minnares van Linda Lugtenborg in première. Daarin doet Lugtenborg in schaamteloze, zinnelijke scènes theatraal verslag van haar leven als minnares. Rondom losse anekdotes en flarden van jeugdherinneringen, ontvouwt zich een vurige escapade en een glimp van een nog vuriger verlangen dat daarachter verscholen ligt.

Dat gebeurt vol zelfspot en zelfhaat. Ze schreef een prettig grillige monoloog, waarin ruige taal naadloos samenvalt met Disney-citaten, en flarden uit romantische filmklassiekers worden versneden met YouPorn-referenties. De tekst is grof, onomwonden en zit vol harde schakels, waardoor het zowel op scène- als op zinsniveau volstrekt onvoorspelbaar is en daardoor aantrekkelijk blijft om naar te kijken. In regie van Jan Hulst toont Lugtenborg zich een ijzersterke, alerte performer, die van begin tot eind volledig in control is.

Maar achter het indrukwekkende vuurwerk van taal en performance, had ik gehoopt meer te weten te komen van het personage dat Lugtenborg optuigt. Waarom laat ze, haar eigen voornemens ten spijt, vaak alles uit haar handen vallen als haar minnaar haar appt? Hoe ziet de pijn die achter de stoerheid, het cynisme en de woede schuilgaat, eruit?

Op dit moment zie je een zelfbewust en sterk personage, dat desondanks veel van haar acties, keuzes en overwegingen laat afhangen van een ander. Hoezeer haar performance ook in control is, haar personage is dat heel vaak niet. De discrepantie tussen haar zelfverklaarde (seksuele) autonomie en haar vaak vooral reactieve gedrag, is een nog diepgaander onderzoek waard.

Het mooist zijn dan ook de momenten waarop je glimpjes opvangt van wat er achter dat pantser van taal en vorm zit. Als ze zich, terwijl ze aan zijn eettafel zit, afvraagt of dit ook háár bord zou kunnen zijn. Of als ze toegeeft aan het eenvoudige verlangen om een pizza met hem te eten. Gewoon een pizza.

Ode aan de minnares heeft genoeg aanzetjes tot kwetsbare momenten, maar schiet dan te snel weer in veilige vorm van taalconstructies en performen. Wat schuilgaat achter de façade die ze voortdurend op moet werpen, blijft verscholen. Terwijl ik vermoed dat Lugtenborg in kwetsbaar spel minstens zo veel kracht kan leggen, en dat een breekbare kant van haar een zaal net zo goed volledig omver kan blazen.

Foto: Casper Koster