Zoals elke dwanggedachte staat Obsession van de Japanse choreograaf Saburo Teshigawara bol van de herhaling. Het duet, waarin de bijna zestigjarige meester zelf meedanst, is gebaseerd op de surrealistische film Un cien Andalou (1929) van Luis Bunuel en Salvador Dali.

Met sobere middelen creëert Teshigawara als altijd een spel met licht en schaduw. Soms deden de suggestieve krachten van Teshigawara’s beelden hun werk, maar lang niet zo sterk als in Music and Mirror dat eerder dit jaar in Nederland was te zien.

Twee peertjes boven het hoofd lichten beide gezichten van de dansers op. Veel heeft  choreograaf en beeldend kunstenaar Saburo Teshigawara niet nodig. Ook het licht op de poten van de acht stoelen creëert onmiddellijk een surrealistisch landschap. De betoverende opening van Obsession, een choreografie uit 2009, is een feit. Met zijn armen wappert en wervelt de choreograaf door de ruimte, het typeert Teshigawara’s  vocabulaire. Geen uitgekiende frasen hier, want geen enkele beweging is volledig vastgelegd. De bewegingsdynamiek van de Japanner komt vanuit een innerlijke intentie en de relatie met de muziek.

Obsession opent met een stuwende elektronische muziekcompositie, die al spoedig wordt ingeruild voor een bewerking van de Sonates pour violon seul opus 27 van componist d’Eugène Ysaÿe. Teshigawara wisselt beide stijlen af. Een dito contrast toont ook zijn beweging, die soms vloeiend is maar vaak ook ineens mechanisch, alsof zijn lichaam onder stroom staat. Danseres Rihoko Sato heeft een verstilde rol. Zo nu een dan poseert ze op of tegen de tafel in een complexe positie, terwijl Teshigawara met zijn bewegingen de ruimte inneemt. Soms ook zwiert ze even mee, maar altijd even onbereikbaar in haar eigen afgesloten aura.

Een enkele scène van Un cien Andalou krijgt letterlijk een plek in de choreografie, maar andere referenties blijven uit. Mooi is het beeld als Sato achter een stoel ligt met haar benen gespreid en Teshigawara als een dwerg tussen de levensgrote schaduw van beide ledematen op de achterwand kronkelt. Prettig is de relativering van Teshigawara’s beweging als hij even als een karikaturaal stripfiguurtje over het podium hupt halverwege de voorstelling. Maar even vaak is Obsession, vooral in het tweede deel van het stuk, ook gewoon een herhaling van zetten.

De meeste toeschouwers konden de voorstelling waarderen, een enkeling liep weg in het Bredase Chassé Theater, dat met dit internationale programma zijn nek uitstak. In de obsessie en in het niet kunnen loslaten, schuilt vanzelfsprekend de herhaling. Maar hoe diep, wanhopig, angstig of irreëel dwanggedachten kunnen zijn toonde Obsession zelden. Daarvoor bleven Teshigawara’s beelden ditmaal teveel hangen in de cliché van de onbereikbare liefde.

(foto: Emmanuel Valette)