Een vraag die centraal staat in de hedendaagse dans is: wat is beweging? Om die te beantwoorden wordt vaak de hulp ingeroepen van andere disciplines zoals de performancekunst en de installatiekunst, die zich immers ook bezighouden met de verhouding tussen het lichaam en de driedimensionale ruimte. Beweging is dan de wisselwerking tussen de twee laatstgenoemde zaken.

Ook Nothing’s for something van Heine Avdal en Yukiko Shinozaki heeft zo’n interdisciplinaire benadering. Er wordt in gedanst, maar op sommige punten lijkt het meer of je je als toeschouwer middenin een installatie bevindt van projecties en zwevende onderdelen.  Aan de vraag ‘wat is beweging?’ wordt in deze voorstelling toegevoegd: ‘en waar begint die beweging?’ Die laatste vraag lijkt misschien nog vager dan de eerste, maar is heel relevant in de wereld van nu.Van de manieren waarop we denken dat we zelf reizen terwijl we ons in feite laten bewegen (transportmiddelen), het supersnel verplaatsen van onze virtuele identiteiten (en daarmee onszelf?), tot de neiging naar tragere beweging (‘slow-cooking’) en kleinere bewegingsruimten (‘lokaal’). De vraag hoe beweging tot stand komt en welke rol wij daar zelf in spelen, is enorm actueel.

Nothing’s for something behandelt die vraag met een ratjetoe aan beelden opgebouwd uit menselijke beweging, bewegende objecten, en licht. Eerst zijn er glimmende gordijnen die rondwalsen op muziek van Strauss, elkaar af en toe vertederend omhelzend, totdat we ontdekken dat er al die tijd dansers achter zaten. Dan nemen de dansers hun gordijnen mee in een duet van verschuilen, verslepen en verstoppen, totdat het lijkt alsof het de gordijnen zijn die de leiding hebben.

Vervolgens verschijnen er, nadat het licht telkens een paar seconden uit gaat, tableaus vivants, totdat de donkere intermezzo’s steeds minder donker worden en we de dansers vlug van de ene naar de andere pose zien bewegen. Daarna laat zenuwachtig voetengetrappel fluorescerende sporen op de vloer achter, totdat we zien dat de laser opeens de dansersvoeten vooruit snelt. Tot slot zien we een trage, hypnotiserende dans van zwevende witte ballonnen met daaraan vastgemaakt microfoons die de ruis van alledag uitzenden, zoals straatgesprekken en verkeersgeraas.

De boodschap is duidelijk: niets is wat het lijkt en misschien schuilt achter elke verleidelijk wiegende façade een bron die daadwerkelijk de dingen in beweging zet. Een interessante gedachte, die weliswaar met een aantal sterke en poëtische beelden wordt geboden, maar niet systematisch genoeg onderzocht wordt om echt te overtuigen. Daardoor blijft Nothing’s for something helaas even cryptisch als de titel.

Foto: Kurt van der Elst