In het vervolg op haar gelauwerde voorstelling A Reason To Talk verlegt theatermaker Sachli Gholamalizad de focus van haar moeder naar haar grootmoeder. Het levert andermaal scherp en ontroerend docutheater op over gerafelde familiebanden en de afstand tussen generaties.

In haar tweede voorstelling is Sachli Gholamalizad duidelijk op zoek gegaan naar meer theatraliteit in haar performance. Waar in A Reason To Talk nog nauwelijks sprake was van theatrale abstractie en de maker de video-interviews met haar moeder slechts vanaf de zijlijn becommentarieerde, is de scenografie van (Not) My Paradise (van Karel Burssens en Jeroen Verrecht) vanaf het begin nadrukkelijker aanwezig. Een videoscherm, een tapijt aan de rechterzijde dat ook als projectiedoek dienstdoet en twee tv’s aan de linkerkant trekken de aandacht. Erachter doolt Gholamalizad rond, schaars gekleed en vaak slechts als stille toeschouwer aanwezig. Ze maakt zich op, wisselt van kleding en geeft zich op een gegeven moment over aan een sensuele dans, geflankeerd door oude zwart-wit beelden van dansende Iraanse diva’s.

De link tussen het documentairemateriaal dat de voorstelling domineert en Gholamalizads performatieve aanwezigheid wordt niet meteen duidelijk. De voorstelling begint met een bezoek dat de maker brengt aan haar twee ooms, die samen op het land leven dat hun vader heeft nagelaten. De confronterende interviewtechniek die we kennen uit A Reason To Talk wordt hier door Gholamalizad ingezet om pijnlijke vragen aan haar familieleden te stellen over de ruzie over land die tussen de ooms en de moeder van de regisseur is ontstaan. Oud zeer komt aan de oppervlakte, de ooms verschuilen zich achter Iraanse wetten die voorschrijven dat zoons altijd het dubbele erven van dochters en tussen de regels door krijg je een beeld van een grootvader die zijn gezin als een tiran bestuurde.

Na een bezoek aan een halftante en haar zoon, die Gholamalizads ooms van diefstal en zelfs van moord op hun vader verdenken, komt (Not) My Paradise tot de kern. Als de regisseur haar oma bezoekt valt alles op zijn plaats, en ontpopt de performance zich tot een ode aan een sterke vrouw die jarenlang door haar man werd onderdrukt. Opvallend genoeg pakt Gholamalizad haar grootmoeder veel minder hard aan dan haar ooms (en haar moeder in haar eerdere voorstelling), maar dit pakt goed uit: de oude vrouw rekent op haar eigen, emotioneel complexe wijze af met haar verleden en neemt ten opzichte van haar overleden echtgenoot geen blad voor de mond.

(Not) My Paradise overtuigt sterk vanwege deze afpelmontage. Stukje bij beetje wordt duidelijk wat voor wonden de patriarch in het leven van zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen heeft achtergelaten, en op wat voor manieren hen dit uiteen heeft gedreven. De eerdere theatrale interrupties kun je plotseling plaatsen als een verwijzing naar het leven van de oma en de tijd waarin ze ouder werd: een vrouw die een gevangene is in haar eigen huis en slechts in haar schoonheid en seksualiteit gezien wordt. Gholamalizad sluit schitterend af met een Iraans lied over uitzichtloze eenzaamheid, dat zelfs zonder de boventiteling een hartverscheurend crescendo vormt.

De maker mag alleen nog wat meer vertrouwen op de kracht van haar regiekeuzes. De enige misstap is voor mij de slotmonoloog waarin ze de thema’s van de voorstelling te veel expliciteert. Die directheid voegt op dat punt in de performance niets meer toe en doet zelfs een beetje afbreuk aan de schoonheid van het voorafgaande. Gholamalizad herstelt zich gelukkig door haar oom als slot een gedicht over het menselijk tekort voor te laten dragen, wat dubbel mooi is omdat het hem na alle kritiek ook kwetsbaar laat zijn.

Deze generositeit naar haar ‘personages’ is misschien wel de belangrijkste stap die Gholamalizad in haar tweede voorstelling maakt. Niets tegen A Reason To Talk – de harde confrontatie tussen de maker en haar moeder maakte die voorstelling juist zo de moeite waard – maar het is lovenswaardig dat de regisseur nu voor zo’n begripvolle aanpak kiest. In een tijd waarin de generaties onder druk van een dreigende financiële precariteit steeds meer tegenover elkaar komen te staan is de solidariteit tussen kleindochter en grootmoeder die in (Not) My Paradise centraal staat ronduit troostrijk te noemen.

Foto: Danny Willems