De Drentse kunstenares en theatermaakster Geke Hoogstins is een vrouw met een missie. Als landschapskunstenaar is ze verbonden aan het Geopark De Hondsrug, een door de UNESCO ondersteund initiatief. Als theatermaakster laat ze niet na haar zorg voor moeder aarde onder de aandacht te brengen. Met haar Stichting Walkyre maakte ze eerder drie theatervoorstellingen waarin ze haar zorg voor onze omgang met de wereld vatte in groot gemonteerde danstheatervoorstellingen.

Met Noord gaat Hoogstins in de overtreffende trap, in ieder geval wat de vormgeving betreft. In twee grote hallen bij Zuidbroek in de gemeente Midden-Groningen heeft ze een theater opgetuigd met een halfrond filmdoek van maar liefst 80 meter lang. Afgezien van een enkel rollend zetstuk is dat het decor. Daarvoor ligt een enorme speelvloer waarop de scènes zich afspelen. Ga er maar aanstaan, als acteur, in scènes waarbij, los van een handvol danseressen, nooit meer dan twee spelers tegelijk meedoen. Het is een klein wonder dat ze er over het algemeen in slagen overeind te blijven.

De makke van Noord is het verhaal. Weliswaar heeft de ervaren Dick van den Heuvel ‘geadviseerd met betrekking tot de dramaturgische lijnen, karakters en scèneteksten’, maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Hoogstins die adviezen onder welwillende dankzegging rap terzijde heeft geschoven. Het rammelt te vaak en strijk en zet dienen de personages quasi diepzinnige quotes uit te spreken die volstrekt uit het luchtledige komen vallen. Alles ter meerdere eer en glorie van de boodschap: laten we zuinig zijn op de aarde. Zo gaat Noord te vaak kopje onder in goede bedoelingen.

In het verhaal maken we kennis met de studente geologie Menke die als bijbaantje de krant bezorgt, onder andere bij de oude boer Tjeert. Als bij een extreme aardbeving, volgens Menkes studiegenoot Sjoerd eerder een soort tsunami, zijn boerderij verzwolgen wordt door de aarde begint ze met behulp van de Randstedelijke journalist Frank een zoektocht. Daarin worden ze tegengewerkt door een ‘gebiedsambtenaar’, die op de regionale televisie stoïcijns blijft beweren dat alles onder controle is. Totdat ze de plek vinden en afdalen in de aarde ‘waar alles is en tegelijkertijd niets’.

Door dit hoofdverhaal zijn kleinere verhaaltjes geweven als dat van Menkes nog thuis wonende puberzus Eefke die knettergek wordt van de lethargie van haar ouders die murw gebeukt zijn door de bureaucratie rondom de aardbevingen. En dan is er ook nog zoiets als een prille liefde tussen Menke en Frank.

Ondanks de narratieve tekortkomingen valt er veel te genieten in Noord. Met dank vooral aan de muziek. De speciaal voor deze productie geschreven nummers zijn stuk voor stuk ijzersterk. De driemansband, bestaande uit gitarist Christof Bauwens, toetsenist Bruno Brands en saxofonist Arend Bouwmeester, kan werkelijk elke stijl aan. Van pompende rock met subliem smerig gitaarwerk van Bauwens tot subtiele liedjes die de perfecte bedding vormen voor de zangpartijen.

En wat kunnen deze acteurs zingen! In haar rol als gebiedsambtenaar gaat Miranda Bolhuis er met gestrekt been in, in de vertolking van een lied waar Nina Hagen jaloers op geweest zou zijn. Met net zoveel overtuigingskracht zingt ze een schitterende blues. Albert Secuur, in zijn doorleefde rol van oude boer, ontroert heftig met zijn liedjes vol weemoed en verlangen. Een ander hoogtepunt is de woedende rap van Renée Wiersma als Eefke, waarin de band tekeergaat als een soort Limp Bizkit. De anderen (Esmee de Boer als Menke, Nick Kamerling als Sjoerd en Abel Leemans als Frank) doen daar niet voor onder. Zelfs de danseressen blijken een stemmig koortje te kunnen vormen.

De projecties zijn vooral illustratief. Een treinreis wordt verbeeld door, eh, beelden van rijdende treinen. Bij Eefkes wens om weg te willen, zien we immense beelden van het Groninger hoofdstation. Een scène op het Groninger platteland toont met een drone gemaakte beelden van, precies, wuivend gewas. Indrukwekkend allemaal, maar ook uiterst voor de hand liggend. De poëtische onderwaterbeelden, met een deinende Menke in het knalrood en een soort waterfee in een sneeuwwit gewaad, zijn dan wel weer verrassend en bovenal beeldschoon.

Foto: Jaap Menses