Na het intense Dans la mesure de l’impossible over humanitaire hulpverleners en het allarmerende Catarina and the Beauty of Killing Fascists over redenaties voor legitimatie van geweld, gaat schrijver en regisseur Tiago Rodrigues terug naar een persoonlijk verhaal. Maar een dat tegelijkertijd het persoonlijke overstijgt. Het verlies van je vader, hoe verwerk je dat?

Het is deel VI van het door Milo Rau in 2018 geïnitieerde project L’Histoire(s) du théâtre naar de vraag aan een reeks theatermakers: wat is theater? Rodrigues’ antwoord komt van zijn acteurs. ‘Misschien is theatermaken zijn manier om te leven’, laat hij een van hen zeggen, ‘om betekenis te geven aan dat wat geen betekenis heeft.’ Het leidt tot een weemoedige, muzikale en wonderschone vertelling.

De voorstelling No Yogurt for the Dead is gegoten in een raamvertelling. Rogério Rodrigues, gerespecteerd onderzoeksjournalist, ligt in het ziekenhuis van een voorstad van Lissabon, op 418 kilometer van zijn geboorteplaats. Activistisch in tijden van de Portugese Anjerrevolutie, de militaire opstand van 1974. Maar niet minder kritisch op het vervolg, de tumultueuze jaren zeventig, waarin Portugal verandert van dictatuur in democratie. En nu aan bed gekluisterd met de tijd als grootste vijand.

Vlaams actrice Lisah Adeaga, in mintgroene verpleegstertenue, spreekt in vol zaallicht tot het publiek. ‘Zoals de wijnoogst, liep ook Rogério op zijn einde.’ In een decor van witte horizontale schotten (Sammy van den Heuvel) staat links een nog leeg ziekenhuisbed en rechts, hoger gelegen, een bed waarin gitarist Hélder Gonçalves zich op neerzet. Hij begint zacht te spelen.

Zangeres Manuela Azevedo komt op, klimt in het lege bed en doet een baard om. Begeleid door introducerende woorden van Adeaga, transformeert Azevedo tot Langebaard, de toneelnaam die de schrijver voor Rogério heeft bedacht. Het betreft zijn vader. Hijzelf, Tiago, zo vertelt actrice Adeaga, krijgt de naam Kortebaard. ‘Om verwarring te voorkomen’ licht ze glimlachend toe, terwijl actrice Beatriz Brás opkomt en een korte baard aan haar kin bevestigt.

Zo wordt het raamwerk ingeluid door de actrice die tegelijk in het verhaal Rogério’s verpleegster is. ‘De slechtste verpleegkundige ter wereld’ noemt Rogério haar vanuit zijn bed. De echte verteller is natuurlijk Tiago Rodrigues, naast schrijver en regisseur ook directeur van Festival d’Avignon en in zijn professie even gerespecteerd als zijn vader in de journalistiek. In de vertelling spelen zangeres Azevedo en actrice Brás hem beiden met lichtheid en mededogen. Vader en zoon, die bij leven hun emoties zelden naar elkaar uitspraken, komen langzaam tot elkaar. Maar het einde van de vader komt te vroeg. Na Rogério’s sterven is het de zoon die het verlies moet verwerken.

Als auteur van No Yogurt for the Dead legt de schrijver/regisseur zijn woorden in de mond van zijn personages. Journalist Rogério, in zijn eindstrijd, wil nog één keer een reportage maken. Op zijn ziekbed schrijft hij en schrijft hij… maar na zijn overlijden blijkt: krabbels en streepjes, geen woorden, geen antwoord. Slechts een enkele openingszin: ‘De doden eten geen yogurt.’

De zoon speurt naar betekenis en besluit te doen waar hij zo goed in is: het tot leven brengen van de verbeelding. De voorstelling is de reportage die Rogério had kunnen, hebben, willen schrijven.

Verbeelding. Rodrigues’ personages zeggen het letterlijk: neem niet alles wat we tonen aan als waar gebeurd. De herinnering van Rogério aan zijn grote liefde in wiens armen hij sterft, zien we in een prachtig liefdevol gespeelde scène. Zijn erkenning dat hij zijn zoon misschien te weinig liefde heeft  gegeven in een hilarische. Maar was het echt zo gebeurd? De schrijver/regisseur speelt met werkelijkheid en fictie. En reflecteert tegelijkertijd op dat wat ons allemaal een keer overkomt: sterven en de weg ernaar toe. Hoeveel denkbare wegen zijn er? Op toneel sterft Rogério meer dan eens, telkens gehuld in een mist van rook. En gebruikt Rodrigues zijn verbeelding als coping mechanisme voor het omgaan met verlies.

Het leidt tot een warmbloedige voorstelling in Rodrigues’ kenmerkende taal. Intelligentie gepaard met humor. Vertelperspectieven die verspringen en treffende metaforen die de kern nog beeldender oproepen dan zijn directe verwoordingen. Het Nederlands is efficiënt en een taal van gutturalen. Het Portugees is de taal van de fado, van melancholie. Met de combinatie van Vlaamse en Portugese acteurs en muzikanten verweeft Rodrigues de dialogen met ondertoon van ernst en bedachtzaamheid tot een liefdevol geheel.

De muziek speelt een dominante rol. Van bestaande songs tot arrangementen, het lied ‘Teresa Torga’ van José Afonso, zanger wiens muziek een rol speelde bij het uitbreken van de Revolutie; Jacques Brels ontroerende ‘La Chanson des vieux amants’; het hartverscheurende ‘Com que voz’ van Alain Oulman en Luis de Camoes. Naar het eind toe wordt het bijna een teveel aan triest stemmende klanken. Maar de uitvoering van Gonçalves en de actrices en hun glasheldere stemmen is weergaloos. Aan het eind blijkt ook het waarom van die hoeveelheid muzikaliteit als het personage Teresa een opwachting maakt en nog een kleine onverwachte wending aan Rogério’s verhaal geeft. De voorstelling had geen hoopvoller slot kunnen hebben.

 Foto’s: Michiel Devijver