Het Zwolse TEN Producties is een gezelschap met een missie. Met hun jongerenvoorstellingen over actuele, maatschappelijke onderwerpen wordt het publiek uitgedaagd na te denken over kwesties waar het wellicht liever met een boogje omheen loopt. Onder het mom van ‘dat zal mij niet overkomen’ de kop diep in het zand steken. Totdat een vriendje of vriendinnetje het slachtoffer wordt van sexting, cyberpesten of loverboys; ja, dan komt het ineens heel dichtbij. En sta je met je bek vol tanden. Want nooit over nagedacht, immers.

Ook in No Joke wordt er ook weer danig geploegd in de turbulente wereld van jongeren. De voorstelling, geregisseerd door Abdel Daoudi en geschreven samen met de spelers, is opgezet als een echte whodunnit. Op een vroege ochtend, nog voor aanvang van de lessen, wordt op het schoolplein van het (fictieve) Haagse Grossius College het lichaam aangetroffen van de 16-jarige Monaim, een messteek in de borst, badend in het bloed. Naast hem ligt een bosje bloemen. Wie is de dader van deze, zoals later zal blijken, fatale steekpartij?

Drie personen komen in aanmerking, wat de politie betreft. Kaya, die verkering met hem heeft gehad en het onlangs heeft uitgemaakt. Damian, een zwarte, homoseksuele jongen. En Mees, Monaims beste vriend. Alle drie zouden ze een motief kunnen hebben.

Hoe dat zit komt druppelsgewijs naar buiten via de verhoren waarin gaandeweg een complexe wereld van geheime liefdes, gecompliceerde netwerken en sluimerende vooroordelen naar voren komt. Weinig is zoals het in eerste instantie lijkt. Voortdurend spelen sociale en culturele afkomst, sekse, huidskleur en geaardheid een rol. Daarmee haalt No Joke wel erg veel in één keer overhoop, op het gevaar af dat de doelgroep door de veelheid aan ontwikkelingen en de rechtstreeks tot de zaal gerichte statements het spoor behoorlijk bijster raakt. Bij voorbaat maak ik een diepe buiging voor de docent (No Joke is gemaakt als schoolvoorstelling, inclusief een uitgebreide lesbrief) die de discussie na afloop in goed banen kan leiden.

Want alleen al die statements liegen er niet om. Het zijn persoonlijke verhalen van de acteurs zelf. Zo houdt Adina Macpherson, die Kaya speelt, een ziedend betoog over slutshaming en geeft Kevin Klein (Damian) een indringende opsomming van alle problemen waar hij als zwarte jongen tegenaan loopt. Het is opvallend dat het verhaal van Scott Beekhuizen (Mees) daarnaast wat schriel afsteekt. Nadat hij zichzelf eerst heeft geïntroduceerd als ‘de norm’ (man, hetero, wit) en suggereert daar trots op te zijn, keert zijn monoloog plots om en zegt hij zich daar juist voor te schamen. Misschien is het de bedoeling dat hij op die manier de identiteitscrisis schetst waarin de witte, heteroseksuele man volgens velen verkeert maar hij maait zo wel het gras voor de voeten van de discussiërende tieners weg.

Het is een kanttekening bij een voorstelling die vanaf de openingsscène, waarin de drie spelers als zichzelf een beetje ginnegappend op het toneel staan, in een heerlijk hoog tempo door tal van heikele kwesties banjert. Het acterende trio is niet alleen behoorlijk aan elkaar gewaagd als de drie verdachten van de moord, ze stappen ook moeiteloos uit hun rollen om even conciërge, buurvrouw of nieuwslezer te spelen. Een nepsnor of colbertje blijkt genoeg om ook deze personages overtuigend gestalte te geven.

Foto: Erik Franssen