Na ruim 20 jaar Acda en de Munnik besloot hij dat het tijd was om een nieuwe weg in te slaan. Dit voorjaar bracht hij zijn eerste solo-cd uit en nu speelt hij een gelijknamig theaterprogramma waarin hij vooral liedjes van die cd zingt. Nieuw is een mooie intieme voorstelling, waarin De Munnik ons meeneemt in zijn zoektocht naar een nieuw begin, zowel artistiek als persoonlijk.

‘Ik voel me als een volle spoel.’ Dat zegt Paul de Munnik wanneer een interviewer hem vraagt hoe hij zich voelt. Hij vindt het een erg persoonlijke vraag en daarom geeft hij zo vaag mogelijk antwoord. Maar als hij erover na gaat denken, vindt hij het eigenlijk best een aardige metafoor. En zo ontrolt zich langzaam een verhaal over de tijd die veel te snel voorbijgaat en die je maar moeilijk stop kunt zetten. Steeds vliegen er weer nieuwe beelden en indrukken voorbij – net als bij de filmrol, die nooit stilstaat.

Dit verhaal vormt het mooie beginpunt van de voorstelling Nieuw, in regie van Koos Terpstra. De titel verwijst niet alleen naar de nieuwe fase in zijn carrière, maar ook naar de existentiële vragen waar hij mee worstelt: hoe ga je om met het leven, waarin alles vervliegt en nooit iets bij het oude blijft? Het artistieke en het persoonlijke vloeien daarbij mooi samen. De Munnik zingt en vertelt over zijn helden – Bram Vermeulen, Maarten van Roozendaal – die ook persoonlijke vrienden waren en die nu alweer veel te lang dood zijn.

Het zijn deze helden die De Munnik nieuwe inspiratie geven en vaak herkennen we hun invloeden ook terug in de liedjes die hij zingt. Zo mooi lijkt geïnspireerd op Maarten van Roozendaals Mooi en Voor eeuwig is een tekst van Bram Vermeulen waar De Munnik de muziek voor schreef. Ook zijn vroegere artistieke partner Thomas Acda herkennen we nog in het liedje Onderweg, dat bedoeld of onbedoeld in Thomas Acda-stijl geschreven is.

De liedjes staan centraal in deze voorstelling en dat is een goede keuze. Waar de verhalen en overpeinzingen tussen de liedjes door vaak wat geforceerd overkomen, voelt De Munnik zich achter de piano als een vis in het water. De Munnik zingt, ingeleefd als altijd, een aantal fraaie luisterliedjes, die prettig in het gehoor liggen en waarbij hij zich, voor het eerst, ook regelmatig begeleidt op gitaar (met wisselend succes).

De teksten zijn niet altijd even interessant – soms vervalt De Munnik in dichterlijke clichés, zoals in zijn vertaling van Charles Aznavours Hier encore. Maar in al zijn liedjes klinkt een prettige melancholie door en tegenover de mindere teksten staat ook een aantal poëtische, sterk beeldende liedjes die je absoluut bijblijven. Zo is er het prachtige titellied over een man die in zee verdwijnt en daar weer als herboren uitkomt. Ook Wachten (voor het raam) is een mooie, licht ironische maar toch gevoelige tekst, over een man zonder inspiratie die maar achter het raam blijft staan zodat hij in elk geval niets verkeerd kan doen.

Coen Bouman maakte een scenografisch ontwerp met grote, bewegende platen, die van boven naar beneden en van beneden naar boven getakeld worden en waar verschillende licht- en videobeelden op worden geprojecteerd. Wanneer de platen naar beneden zakken, zou dat voor een intieme sfeer kunnen zorgen, maar in praktijk werkt dit niet. Ook de lichtbeelden werken vooral afleidend. Met name het abstracte kleurenspel uit de eerste helft van de voorstelling is niet sterk. De videoclip aan het eind van de voorstelling ziet er een stuk beter uit, maar hier is ook de vraag wat deze precies toevoegt. De beeldende, evocatieve teksten van De Munnik hoeven niet geïllustreerd te worden met landschapsplaatjes. Meer dan piano, gitaar en microfoon heeft De Munnik niet nodig om ons een aangename avond te bezorgen.