Heb je na deze voorstelling nood aan een gesprek? Bel naar Tele-Onthaal op nummer 106 of naar de zelfmoordlijn op 1813. Elk gesprek is anoniem. Het staat op de flyer die bij Niets wordt uitgedeeld. Ik heb al heel wat theatervoorstellingen in mijn leven gezien, maar het is voor mij de eerste keer dat ik deze boodschap meekrijg. Niets is inderdaad een heftige voorstelling, die de zin van het bestaan in vraag stelt en geen antwoord of keuze tot antwoorden biedt. Dat thema kennen we natuurlijk wel in de (podium)kunsten, maar deze voorstelling richt zich tot elfjarigen.

Bevlogen theatermaker Freek Vielen van De Nwe Tijd heeft met onder andere zijn Heimat 1 en 2 veel indruk op mij gemaakt. Met zijn groep vraagt en vertelt hij heel direct persoonsgericht. De groepsleden spelen geen personages, maar zijn zichzelf en gaan op zoek naar hun (familie)verleden of naar antwoorden over hun eigen kleine bestaan. Diepgaand, vrolijk, kwetsbaar, en bijzonder melancholisch. Een tristesse met een glimlach. In een speelse variatie van anekdotes en mijmeringen, met veel of weinig muziek, met film of niet. De Nwe Tijd gaat nu de komende jaren bij Het Paleis, het Antwerpse theaterhuis voor kinderen en jongeren, een paar producties brengen. De eerste is Niets.

Het is een bewerking (door Freek Vielen en dramaturge Rosa Vandervost) van het boek van de Deense schrijfster Janne Teller uit 2000. Het lokte toen heel veel controverse uit en werd tot 2008 in 12 landen (waaronder Denemarken) op scholen verboden lectuur. Daarna groeide het, zoals dat vaak met verboden kunst gaat, uit tot een internationaal geroemde bestseller.

Pierre Anthon, een jongen uit de tweede klas middelbare school, staat op uit de schoolbank: ‘Er bestaat niets van betekenis, dat had ik al lang door. En daarom heeft het geen zin om iets te doen, dat heb ik begrepen.’ Hij verlaat kalm het klaslokaal, loopt naar buiten en gaat in een pruimenboom zitten. Vanop die plek gooit hij pruimen en schreeuwt hij zijn boodschap van zinloosheid uit.

De klasgenoten willen hem helpen, willen laten zien dat het leven wél betekenis heeft. Ze werken aan een berg van betekenis. Een goedbedoeld plan dat echter snel ontaardt in een emotionele puinhoop. Ieder van de groep moet iets dat hem of haar dierbaar en zeer betekenisvol is, afgeven. Dat gaat van voorwerpen en kledingstukken tot iets van je lijf, van jezelf.

Het wordt gruwelijk, en dat weet de voorstelling schitterend te brengen. Al is de proloog nog badinerend. Lacherig maken de acteurs woordgrapjes en stellen ze zich voor. Er zijn mensen, zo vertellen ze, die het maar niets vinden dat ze dit verhaal gaan spelen, maar ‘wij vinden het juist heel belangrijk om dat voor kinderen van jullie leeftijd (11+) te brengen. Jullie hebben daar recht op, ook al hebben ouders, leerkrachten en opvoeders daar moeite mee.’ De spelers/vertellers smeden schalks een complot met de doelgroep, en willen daarmee de te verwachten kritiek te snel af zijn.

Zonder decor en zonder muziek, beginnen ze hun verhaal. Halverwege, als de spanning steeds groter en groter is geworden, komen er spots en muziek bij. De muziek die Harold Austbø uit zijn gitaar laat loeien, de belichting en de opkomende rook verbeelden de mysterieuze en angstige sfeer die uit het verhaal stijgt. Het bouwen van de berg van betekenissen wordt een hel. Het is een excuus om wraak te nemen op elkaar, om jaloezie te laten botvieren en om elkaar te pesten, tot het uiterste, om elkaar pijn te doen.

Er vloeit geen bloed over de scène. Er zijn geen horrorbeelden. Alles haalt zijn verwoestende kracht uit de woorden. Tim David, Harald Austbø, Elena Peeters, Judith de Joode en Laura Mentink weten met hun manier van vertellen en spelen heel suggestief het publiek in te pakken. Af en toe doorbreken ze de spanning van het verhaal en praten ze op elkaar in dat het hier maar om theater gaat. ‘Wij doen maar doen alsof’, om dan weer verder te gaan met een verdubbelde suggestieve impact. Ze spreken het publiek direct aan, ze dialogeren met elkaar via het publiek, ze zoeken in het publiek een dekking voor hun wangedrag.

De zinloosheid van het bestaan staat centraal. Over de betekenis van het leven wordt al duizenden jaren gedacht. Duizenden antwoorden zijn er, en elk individu past die al dan niet bewust in de loop van zijn leven aan. Ook elfjarigen zitten met die vragen. Ze praten erover, ze lezen erover, ze schrijven erover in dagboeken. Maar dat is nog heel iets anders dan die vragen zonder antwoorden in je gezicht gesmeten te krijgen, zoals dat nu vanop de scène gebeurt. Het directe spel confronteert enorm.

Tegen het einde aan wordt er wel gezongen en geschreeuwd wat ze hadden moeten doen en wat ze allemaal hadden moeten zeggen over de betekenis van het leven, maar die boodschap gaat verloren door de harde muziek. Ik vang clichés op over het genot dat het kijken naar ontluikende krokusjes kan bieden. Maar daarna loopt het verhaal op een noodlottig einde uit.

Is dit stuk wel geschikt voor elfjarigen? Je mag, moet kinderen natuurlijk in het theater confronteren met thema’s die hen ook bezighouden zoals echtscheiding, de dood, angsten, armoede, xenofobie, seksualiteit, transgender. Dat is heel goed. Maar de existentiële fundamentele worsteling aankaarten? En dan nog op deze harde manier waarin de glimlach over het leven evolueert naar nihilisme? Dat kan wel, zeker voor pubers, maar al voor prepubers? Ook als volwassene word je door deze voorstelling murw geslagen. Ik kan me heel goed voorstellen dat dat bij jongeren nog feller gebeurt (zoals ik ook nadien heb vernomen). Je moet dan wel als kind de zekerheid hebben dat er mensen in je nabijheid zijn die je helpen recht te krabbelen. Die garantie kunnen theatermakers niet bieden. Na deze heftige theaterbelevenis is die wel noodzakelijk.

Foto: Kurt van der Elst