Stemmige pianoklanken als inloopmuziek zetten direct de toon bij deze eerste avondvullende voorstelling van Elsbet Remijn en Claudette Verhulst. Ze studeerden beiden af als klassiek pianiste aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en schopten het in 2020 tot de finale van het Amsterdams Kleinkunstfestival als het aanstekelijke duo Beth & Flo. Hun missie: uit het keurslijf breken van de klassieke concertwereld en de muziek waar ze zo van houden voor iedereen toegankelijk maken. Rachmaninov spelen met een prei in je binnenzak.

Eén vleugel, twee pianokrukken en twee ranke pianistes in hippe broekpakken. Ze buigen, gaan dicht naast elkaar achter de vleugel zitten en spelen even gemakkelijk Brahms als een virtuoze variatie op de vlooienmars. Vrolijk, levendig en met aanstekelijk enthousiasme. Klassieke muziek is de onverwoestbare basis van deze debuutvoorstelling. Bij Beth & Flo niet saai, maar springlevend en opwindend. Hun missie is om ons er ook van te laten houden. ‘Bach!’ brullen ze, ‘Beethoven!’ Ze springen op en klauteren over elkaar heen, zoals de klanken van de vleugel over ons heen vallen.

De meeste mensen komen er pas mee in aanraking als ze dood zijn, is de sombere conclusie aan het begin van de voorstelling, nadat het publiek is bevraagd over hun ervaring met klassieke muziek. En dat is eeuwig zonde, want klassieke muziek gaat over alles, beweert Beth. Als afzonderlijke personen stellen de dames zich niet voor, maar dat hoeft ook eigenlijk niet. Ze zingen tweestemmig, maar met één loepzuiver geluid, ze spelen quatre-mains alsof we naar één lichaam kijken dat met vier handen piano speelt. En ze bewijzen anderhalf uur lang dat klassieke muziek helemaal niet doods en stoffig is. Een tekst over Albert Heijn en de bonuskaart past moeiteloos op een melodie van Mozart, een lied over de McDonalds, wordt klassiek getoonzet. Klassieke muziek heeft bij Beth & Flo inderdaad met alles te maken en wordt bij hen aantrekkelijk en toegankelijk.

Virtuoos pianospel wordt afgewisseld met korte dialogen. Over André Rieu en dat mensen het verschil niet weten tussen hedendaagse kunst en een stopcontact. Op een fuga van Bach volgt een les over spraak en interpretatie. Op hoeveel manieren kan iemand ingeleefd papegaai zeggen? In een mooie scène zonder tekst leest Flo in haar dagboek uit 2020. Ze houdt het met één hand vast ,terwijl ze met haar andere hand piano speelt en zo sferisch inkleurt wat ze allemaal terugleest.

Een college muziekstijlen, een spraakles, een les tekstinterpretatie. Dan weer is Beth de verzuurde, strenge lerares en Flo de onbevangen, leergierige muziekstudente, in een volgende scène zijn de rollen omgedraaid. Alle codes van het genre worden op de hak genomen. Het applaudisseren in een concertzaal, de ernst waarmee de solisten opkomen, buigen en achter de vleugel plaatsnemen. Nu is het eens niet het publiek dat de hele tijd door een klassiek pianoconcert heen zit te hoesten, maar de soliste zelf, die daar bijna in blijft. De liedjes zijn tekstueel niet allemaal even virtuoos, maar worden prachtig gezongen en passen allemaal naadloos op de voortdurende, wonderschone pianoklanken.

‘Ik snap er niks van!’, verzucht Flo tegen het einde van de voorstelling. ‘Dat is niet erg, maar vind je het mooi?’, antwoordt Beth. Het is de kern van de zaak. Je hoeft klassieke muziek niet te snappen om ervan te kunnen genieten. Piano’s op stations? Fantastisch, concludeert Flo zuinig, maar misschien zouden sommige mensen die alleen tijdens daluren moeten bespelen. Nou, Beth & Flo moeten zonder twijfel in de spits. Met zijn tweeën, in die broekpakken. De wereld even stil laten staan, iedereen overrompelend met hun mooie muziek en hartverwarmend enthousiasme.

Foto: Jaap Reedijk