Het lijkt wel wat op een luchtschip, een planetarium, of een luchtige loofhut vol geluid-, beeld- en (helaas verboden) tastervaringen. De voorstelling Niet drummen van het Vlaamse gezelschap Theater de Spiegel, voor kinderen van acht maanden tot en met drie jaar, wordt in en om een buitenissige, mooie en kwetsbare installatie gespeeld. Een installatie vol trommelvellen en drums, balletjes, knikkers, water, projecties, gerinkel en schaduwspel. Alle denkbare middelen worden ingezet om de zintuigen van de allerjongsten te prikkelen. En met succes.

Drie mannen, een percussionist, een saxofonist en een beeldenmaker, begeleiden het publiek in en rond de installatie. Zit je er de eerste helft in, dan moet je er in het tweede deel buiten zitten. Zo krijgt iedereen het ding vanuit meerdere perspectieven te zien. Centraal in Niet drummen staat een rode bal, die steeds weer ergens rond rolt, verdwijnt en verschijnt. De mannen dagen elkaar uit: wie vangt de bal? Wie is het snelst? Maar ze laten elkaar ook met rust zodat ze hun eigen ding kunnen doen. Zo kan je betoverd raken door snelle vingers op een drumvel, geprojecteerde waterdruppels of rinkelende knikkers.

Niet drummen vertelt geen verhaal maar vormt wel een duidelijke eenheid, een eigen universum waarin de ervaring geoptimaliseerd wordt. Een mooi streven dat voor een groot deel werkt: de kinderen en (groot)ouders komen ogen en oren te kort. Het is echter jammer dat je nergens aan mag komen. Alles gebeurt dicht op de huid en overal om je heen, dat triggert al snel een fysieke reactie. Maar ‘niet aanraken’ is het devies en dat doet toch wat af aan de totaalervaring die Niet drummen beoogt te zijn. Wanneer je als theatermaker de verwondering wil stimuleren, zou je ook die laatste stap van zintuiglijke ervaring mogelijk moeten maken. Want welk kind wil nou niet even met zijn hand langs een glimmende bolletjesketting glijden, knikkers door zijn vingers laten rollen of even voelen hoe een helder klinkende keramieken pot voelt?

Foto: Marion Kahane