‘Een paar weken geleden kwam ik een boekje tegen met de titel Niemand wacht op je. Toen ik die titel las, wist ik niet of dat nu troostend was of beangstigend, of het bemoedigend was bedoeld of bestraffend.’ Aldus actrice José Kuijpers in de rol van actrice José – waarmee zij zichzelf speelt – in de monoloog in drie delen Niemand wacht op je van toneelschrijver Lot Vekemans. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart speelt deze voorstelling in raadszalen verspreid door heel Nederland.

Het publiek zit op de stoelen van de raadsleden of op de publieke tribune; het licht blijft aan. Daarmee krijgt het publiek automatisch een rol toebedeeld en is onderuitgezakt toekijken onmogelijk. In het eerste deel is dat de rol van raadsleden die, blijkbaar om te achterhalen wat de burger zoal bezighoudt, de 85-jarige Jantje Akkermans hebben uitgenodigd om te vertellen over haar kleine bijdrage aan de wereld: het verzamelen en weggooien van zwerfafval in haar buurt.

In het tweede deel speelt Kuijpers politica Ida de Boer, die zich verantwoordelijk voelt voor de verkiezingsnederlaag van haar partij. Ten overstaan van de verzamelde journalisten en het oog der natie kondigt ze haar vertrek aan en legt een persoonlijke verantwoording af over de beweegredenen en onzekerheden in haar dertigjarige politieke loopbaan.

Dan neemt Kuijpers de rol van actrice José aan. In kleedkamerkloffie praat ze over wat haar drijft om toneel te maken, en haar twijfels of dat enige zin heeft. Alsof we in een nagesprek zitten. De thema’s zijn telkens dezelfde: wat kan ik doen, wat is mijn taak in een wereld waar ik als individu weinig aan kan veranderen? Wat kunnen we samen doen? Of eigenlijk: hoe kunnen individuen zoals ik, misschien door gewoon maar ergens te beginnen, een ‘samen’ worden?

Het eerste deel is het minst sterk. Misschien spreekt ze te vlot, is het te weinig breekbaar, maar Kuijpers overtuigt niet helemaal als hoogbejaarde. Bovendien verloopt de overgang naar het tweede deel te traag en valt de voorstelling daardoor net te lang stil.

Vanaf deel twee verstrakt het geheel. De rollen van politica en actrice liggen dichter bij elkaar. Immers, is Ida de Boer niet net zo goed dertig jaar lang actrice geweest in het theater van de politiek? Het spel is sterker; de overgangen kloppen. Nu krijgt ook het projectiescherm dat het decor vormt, eindelijk een functie en maakt de hinderlijke Windows-blauwe achtergrond plaats voor foto’s van willekeurige mensen op straat. Alhoewel dit element toch een beetje obligaat blijft.

Vekemans heeft zich voor haar tekst laten inspireren door recente debatten over manieren om de democratie te herijken. Ze baseerde zich onder andere op David Van Reybroucks pamflet Tegen verkiezingen, Bas Heijnes De staat van Nederland en Rutger Bregmans voorstellen voor experimenteren met een basisinkomen.

Filosofisch is de achtergrond bepaald door denkers als Zygmunt Bauman, die de existentiële angst en het onvermogen beschreef die de moderne mens ervaart onder invloed van het vloeibaar worden van zo ongeveer alles in onze samenleving. En vooral door Hannah Arendt, voor wie het politieke handelen, het in vrijheid vormgeven van dat ‘samen’, het hoogste goed was. Maar dit heeft geenszins een ontoegankelijke of hoogdravende voorstelling opgeleverd, integendeel: deze voorstelling gaat ons allemaal aan.

Bij elke voorstelling – behalve, jammer genoeg, deze premièreavond – hoort een nagesprek, waarin het publiek onder leiding van de makers in gesprek gaat, op sommige avonden in aanwezigheid van politici. Zo moet de voorstelling zich  voortzetten in het echte leven. Of beter, daar wordt het initiatief aan het leven teruggegeven. Het echte leven was immers al in de voorstelling binnengedrongen in het personage van actrice José.

Want, ja, ‘niemand wacht op je’, zoals politica Ida de Boer zegt: ‘Als je zelf de ring niet instapt, dan zal iemand anders je plek innemen en sta je zelf aan de zijlijn te roepen wat er beter moet.’ Daarmee is Niemand wacht op je, zonder een richting te willen opdringen of een visie voor te schrijven, meer dan politiek theater. In plaats van een schouwspel is Niemand wacht op je zelf een vorm van politiek.

Foto: Ben van Duin