‘Mijn Marije is zo mollig, en zo bollig en zo zacht, mijn Marije is zo dollerig en snollig in de nacht.’ Dit lied van Ramses Shaffy en ander repertoire van Toon Hermans, Jacques Brel en Georges Brassens associeer je niet meteen met de muziekkeuze van LeineRoebana. De choreografen lieten de afgelopen jaren steeds meer losheid in de uitvoering van hun danstaal toe, nu lijken ze ook voor de muziek een andere invalshoek te hebben gekozen.

De vertolking van de liederen over liefde en leven door chansonnier en componist Matthias Kadar in de voorstelling Next is soms melancholiek dan weer vurig. De teksten komen uit een ander tijdperk en zijn ontsproten aan veel levenservaring, maar naast Kadar op het toneel zitten drie jonge dansers. Toch weten zij op een aantal momenten in de voorstelling de emoties te vangen in hun dans, klare LeineRoebana-taal die zich goed laat rijmen met sprongen en freezes ontleend aan de breakdance. Wanneer Erik Bos een gedreven solo danst op Jacques Brels Amsterdam, of het trio met zijn vlugge voetenwerk lijkt te tappen op Les trompettes de la renommé van Georges Brassens, krijgt de dans vleugels. Daarbij ontpopt Djurre Brouwer zich als multitalent; hij improviseert op cello, doorkruist met zijn eigentijdse rapteksten de zoete zang van Kadar en laat tijdens het lied Laat me zijn lichaam krachtig voor zich spreken.

Na de pauze staan ook vaste LeineRoebana-dansers Heather Ware, Tim Persent, Ruet Gez-Wang en Uri Eugenio op het toneel. De zang met de charmant rollende r-ren van voor de pauze staat in stil contrast met de muziek en tekst van Nina Hagen in dit deel, gesproken door Heather Ware, gezongen door Kadar en later ten gehore gebracht door de stem van Hagen zelf op tape. De eenvoudige houten vlonders die de vloer in het eerste deel ommuren, roepen met een warme belichting en een paar kleine aanpassingen als een lading zilverpapier een heel ander sfeerbeeld op.

Met de Rietveld-stoel met op de rugleuning een rood hart en de naam Ton, krijgt de onlangs overleden danser en choreograaf Ton Lutgerink een plek op het podium. Later neemt Tim Persent, in de voorstelling Footnote1 de jonge alter ego van Lutgerink, plaats in die stoel met een glaasje wijn in zijn hand en een lepel. Zo zit het tweede deel van Next boordevol met referenties aan de inspirator van choreografen Leine en Roebana, ook door het performatieve en humoristische karakter. Wanneer Nina Hagens Naturträne steeds luider aanzwelt en de vloer zich vult met alle dansers, onder wie ook Kadar, krijgen de eenvoudige gebaren als het geven van een hand of het maken van een buiging een diepe emotionele betekenis.

(foto: Deen van Meer)

Lees ook het artikel ‘De eenzaamheid van de verliefde. Next van LeineRoebana’ in TM mei 2012