Met New Adventures presenteert Scapino Ballet Rotterdam een drieluik met werk van choreografen waarvan er twee regelmatig werk voor het gezelschap maken.

Met Love Gun opent huischoreograaf Itamar Serussi het programma. In dit trio dragen de twee vrouwen en een man transparante, lange, uitlopende rokken en nauwsluitende bovenstukken op een verder leeg toneel. De kale, witte ruimte wordt later gevuld met de elektronische geluidscompositie van Richard van Kruysdijk die als een zware deken drukt. Hoe de tijd voortschrijdt, is te horen in de geluidssequenties van repeterend getik of geklap, maar er klinken van tijd tot tijd ook geluidseffecten.

De drie individuen soleren afwisselend, terwijl twee anderen rond het toneel lopen of zittend toekijken. Love Gun laat zien hoe moeilijk aansluiting vinden kan zijn. Een omhelzing wordt ontlopen en een poging van een van hen om zich tussen de twee anderen in een rij te voegen mislukt. Toenaderingspogingen worden ontweken doordat de anderen in reactie daarop zelf opzij stappen. Zo blijft het verlangen naar verbondenheid onbevredigd en wordt de eenzaamheid van de eenling nog sterker.

Het vocabulaire van Love Gun is aanvankelijk soms vloeiend waarbij bewegingen zich achtereenvolgens door verschillende ledematen verplaatsen. Er zijn zwaaiarmen en scharnierende schoudergewrichten. De dynamiek laveert tussen doorgaande en terloopse veranderingen, waardoor het materiaal weliswaar nergens voorspelbaar wordt maar ook weinig oorspronkelijk aandoet. De door black-outs gescheiden delen hebben een weinig helder verloop en worden met verschillende intenties uitgevoerd. Het contrast met de geplaybackte uitsmijter Don’t You Want Me van The Human League uit de jaren tachtig is dan ook groot. Het is een opvallende stijlbreuk met het voorgaande die vooral bedoeld lijkt om de lachers op de hand te krijgen, waardoor het effect averechts werkt.

Die sfeer – met een vette knipoog – krijgt in het tweede stuk van de avond nog eens een flinke boost. Tegenover de pure dans van Itamar Serussi staat de theatraliteit in Prince van Martin Harriague garant voor gelach in de zaal. Harriague won de Scapino Productieprijs op het choreografenconcours van Hannover, waarvan Wubbe lange tijd artistiek leider was. Hij liet zich inspireren door The Sleeping Beauty voor een gedanste komedie waarin onthullingen van genderidentiteit en aanvallen op de hiërarchie de grondvesten van een koninkrijkje doen trillen. Dat Harriague een andere benadering koos voor het thema gender, met veel humor en venijn, maakt Prince speels. Het plezier van de dansers spat er ook vanaf. Toch is Prince te zeer gericht op het vermaken van de toeschouwers en laat het weinig ruimte voor verbeelding.

Hekkensluiter While we can creëerde Felix Landerer samen met de groep van elf dansers. Een zwart glimmende vloer, zilveren pakken die oplichten in de duisternis. Van hun veelal op clubdans geïnspireerde vocabulaire gaat een enorme energie uit. Maar ook hier is een eenheid die vanuit de massa lijkt uit te gaan bedriegend. Een enkeling maakt zich los en beweegt zich onafhankelijk, een ander bevriest te midden van de massa. While We Can is zowel opzwepend als ontnuchterend.

Met New Adventures heeft Scapino een programma met toegankelijk werk dat goed wordt uitgevoerd. Maar dat maakt het nog niet avontuurlijk.

Foto While we can: Joris-Jan Bos