De bewerking voor kinderen van Ionesco’s absurdistische stuk De Rhinoceros begint als een circusachtige revue in zuurstokkleurige kostuums. De voorstelling eindigt als een politiek pamflet tegen oprukkende grijze hemden met neushoornkoppen. Een gewaarschuwd kind telt voor twee, lijkt de boodschap te zijn.

‘Welkom!’, zingen de acteurs meerstemmig voordat het theatergordijntje opengaat. Met hun plateauzolen, zuurstokkleurige kostuums en zeventiende-eeuwse molensteenkragen lijken ze op stripfiguren. Het bonte, vrolijk zingende gezelschap doet denken dat er een cabareteske voorstelling gaat beginnen. De eerste scènes, die spelen in Burgerdam, hebben dan ook iets weg van een revue, met liedjes en sketches over de gebeurtenissen in het dorp.

We zien de filosofie studerende straatzanger in zijn lange blauwe bontjas, de hysterisch geschminkte dame die haar geliefde kat in de armen draagt en een enthousiaste koffieverkoper die in dezelfde kleuren gekleed gaat als zijn kraampje. Het roze decor (Lidwien van Kempen) en de uitbundige kostuums in knalgeel of felblauw (Esmee Thomassen) zijn geïnspireerd op stripverhalen en een lust voor het oog. De zoetige kleuren vormen een schril contrast met de grauwgrijze neushoorns die in de loop van de voorstelling in steeds grotere getalen over het toneel komen marcheren. Met hun bulldozermentaliteit trappen ze alles plat, alsof er een zwart-wit film dwars door een fullcolour film dendert. De vormgeving trekt een scherpe grens tussen de goede en de slechte bewoners van Burgerdam.

Maar ook inhoudelijk laat Neushoornspektakel weinig te raden over en dat maakt de voorstelling als geheel te plat. Het absurde thema van Ionesco dat dorpsbewoners zomaar in wilde dieren veranderen, krijgt een expliciete uitleg. De eerste neushoorn zou nog een onverklaarbaar ongelukje kunnen zijn. Als de groep groeit, zien we een uitgesproken militaristische neushoornbrigade door het dorp marcheren. Ze lopen en zingen in dezelfde cadans: ‘Sterk en helder, zonder zorgen. Denk niet na, maar ga!’

Zo blijft er weinig te raden over en is er voor het publiek geen ruimte om te fantaseren over het mysterie rond die neushoorns. We zien hoe vriendelijke bewoners plotseling pijn in hun hoofd krijgen door een bult waaruit een hoorn groeit én een foute politiek opvatting. Zelfs de gezworen vrienden Jean en Bérenger worden zo van elkaar gescheiden. Als ze dan ook nog met een neushoornhoofd mee gaan zingen met de grijshemden komt de boodschap al te expliciet in your face. Pas op voor de lokroep van verkeerde politieke bewegingen, zeker in deze tijd!

Juist doordat het zo concreet wordt, verwacht je ook een meer realistische uitleg. Waarom voelen de Burgerdammers zich eigenlijk zo onweerstaanbaar hiertoe aangetrokken? Dit idyllische zuurstokdorp mist de problemen die deze botte neushoornbeweging kunnen verklaren.

Als het aan het slot allemaal een boze droom blijkt van de artiest die hoofdpersoon Bérenger speelt, weet hij zeker: ‘Dit mag nóóit echt gebeuren!’ De voorstelling is een raamvertelling en eindigt weer met hetzelfde vrolijke welkomstlied. Het idee om Neushoornspektakel een actuele politiek lading mee te geven in de vorm van een stripverhaal krijgt helaas geen vleugels.

Foto: Sanne Peper