In de Tweede Wereldoorlog bombardeerde een regiment vrouwelijke, Russische piloten ’s nachts de Duitsers. Nachtheksen werden ze genoemd, omdat hun lichte vliegtuigen vrijwel geluidloos vlak over vijandelijke doelen scheerden. Choreograaf Jens van Daele vernoemt er nu zijn nieuwe voorstellingscyclus naar, waarvan het eerste deel Jeanne d’Arc centraal stelt.

Zoals vaker in zijn voorstellingen combineert Van Daele dans met livemuziek en tekst. Op het toneel staan vijf dansers, twee muzikanten, een acteur en een lichtoperateur. Allen vrouwen. Pontificaal vooraan staat een boom met kale takken die in combinatie met de titel direct de dreiging van een brandstapel oproept. Maar zodra de vrouwen zich in beweging zetten, valt vooral op hoe klein dat boompje is.

Want vooral het eerste deel van NachtHexen I is in één woord samen te vatten: kracht. Opgestuwd door de luide drums van Alexandra Bellon, die samen met toetsenist Viva Sanchez Reinoso live de muziek verzorgt, dansen de vijf dansers een individuele choreografie die een atletische kracht uitstralen, waarbij het felle licht van lichtbalken de aftekening van hun spieren benadrukt.

Intussen spuwt Hanne Struyf op een stalen stellage haar teksten in een microfoon. Die volgen grofweg het proces tegen Jeanne d’Arc. Aanvankelijk is er haar rotsvaste overtuiging. Ferm spreekt Struyf haar zinnen uit die steevast beginnen met ‘ik verklaar’, gebruikt in zowel de betekenis van betuigen en uitleggen, twee dingen waar vrouwen vaker een podium voor zouden moeten krijgen. Maar dan wordt ze voor het eerst bedreigd met de brandstapel (hier verbeeld door een projectie van kale takken op de vloer en het afsteken van lucifers). De stuwende drums maken plaats voor een elektronisch gezoem dat steeds luider wordt, ‘ik verklaar’ wordt ‘ik beken.’

Datzelfde verloop wordt gereflecteerd in de dans, waarbij elk stadium zijn eigen uitdagingen kent. In het eerste deel is er een constante spanning tussen het individu en de gemeenschap, waarbij de choreografie ons lijkt te zeggen dat vrouwen elkaar zowel tot steun kunnen zijn, als elkaars obstakel kunnen vormen. En soms zijn die twee nauwelijks te onderscheiden. Later in de voorstelling, wanneer Jeanne’s isolatie de vertwijfeling doet toeslaan, raken ook de dansers het contact met elkaar kwijt en in de afzonderlijke solomomenten die ze krijgen zijn hun bewegingen niet langer krachtig, maar kwetsbaar en gebroken.

NachtHexen I is een sterk uitgedachte voorstelling, maar in de uitwerking is de balans helaas niet optimaal. Doordat de tekst soms verdrinkt in de muur van geluid dreigen net de nuances die het verloop ervan weergeven verloren te raken. En wanneer je die niet meekrijgt, of simpelweg minder bekend bent met het verhaal van Jeanne d’Arc, wordt het ook lastiger de lijn in de dans vast te houden en verliest de voorstelling de meerwaarde van dat verhaal.

Gelukkigen blijven er genoeg momenten over die ook op zichzelf werken. Zo is er de stellage, met glazen plafond, dat door de vrouwen met vereende kracht wordt gekanteld. Het is een simpel gebaar dat een essentiële vraag oproept. Want hoeveel zin heeft het eigenlijk om  het glazen plafond te doorbreken van een bouwwerk dat mannelijk is? Moet niet inderdaad het hele bouwwerk op de schop? Dat vereist weliswaar veel kracht,  maar niet voor niets eindigt deze voorstelling met dezelfde vurigheid als waarmee hij begon. Het geloof in het concept van het zwakke geslacht is net zozeer bijgeloof als dat in heksen.

Foto: Judith Zwikker