Voor Nacht in… sprak regisseur Liliane Brakema met 42 haar tot dan toe onbekende personen over eenzaamheid, geluk, liefde en leven. Het gegeven van ‘de ontmoeting’ staat in de resulterende voorstelling centraal.

Nayla en Dennis zitten alleen op het toneel. In de Blauwe Zaal van Stadsschouwburg Utrecht zitten ze op stoeltjes aan de zijkant, voor een achterwand die is volgehangen met allerlei kostuums. Nayla loopt rustig naar de microfoon voor op de speelvloer, en vertelt het publiek hakkelend maar helder over haar ervaring van eenzaamheid: een jarenlange staat van zijn waar ze slechts door het aandringen van haar drie dochters langzaam uit begint te komen, maar waarmee ze nog altijd worstelt. Dat ze hier nu voor ons staat, zegt ze, is ‘een grote stap’.

Samen met Dennis, die na het overlijden van zijn moeder en zijn echtscheiding ook met eenzaamheid kampt, is Nayla het kloppende hart van Nacht in…, de nieuwste voorstelling van regisseur Liliana Brakema bij Het Zuidelijk Toneel. De basis van het project is een reeks gesprekken die Brakema tijdens de coronacrisis met mensen door het hele land voerde over onder andere eenzaamheid, verlangen, twijfel en de dood. Iedere avond staan er twee van deze mensen op het toneel, naast acteurs Marie Groothof, Toon Kuijpers en Reinier Schimmel.

Het levert een interessante confrontatie op. Na het ontwapenende begin, waarin de kwetsbaarheid van Nayla en Dennis je meteen voor hen wint, worden de overige 40 deelnemers aan ons voorgesteld. In eerste instantie gebeurt dat via audiofragmenten van de gesprekken die Brakema met ze voerde, maar al snel nemen de drie acteurs het over – steeds wisselend van kostuum en rol schetsen ze miniportretten van de uiteenlopende mensen die aan Nacht in… hebben bijgedragen.

Het gestileerde, soms bijna karikaturale spel is even wennen na de onopgesmukte authenticiteit waarmee de voorstelling begon, en de snelle afwisseling irriteert aanvankelijk omdat je niet de kans krijgt om enkele van deze mensen écht te leren kennen. De aanpak valt echter langzaam op zijn plek: de kunstmatige mini-ontmoetingen doen, ook vanwege de steeds afgebroken muziekfragmenten die componist Thijs van Vuure eronder zet, sterk denken aan de manier waarop we mensen op social media ‘leren kennen’: als een korte, gecureerde presentatie waarbinnen van echte verdieping geen sprake is.

Daarnaast onderstreept Brakema de tekortkomingen van artistieke representatie van documentair materiaal door de acteurs eigenlijk met een onmogelijke opdracht op te zadelen: steeds sneller moeten Groothof, Kuijpers en Schimmel van personage naar personage hoppen, waardoor ze het steeds meer afleggen ten opzichte van de kalme aanwezigheid van Dennis en Nayla, die een veel intrigerender portret van zichzelf schetsen door eenvoudigweg te zijn.

In het tweede deel van de voorstelling gooit Brakema het vervolgens over een andere boeg: de acteurs spelen ieder één personage, in een droomachtige, abstraherende vorm: bewegingstheater ondersteund door enkele tekstfragmenten. Het zich openvouwende decor transformeert naar een troosteloze aula, van het soort waar bingo-avonden worden georganiseerd, en waar de spelers ronddolen.

Het contrast tussen Nayla en Dennis en de professionele spelers wordt daardoor in eerste instantie nog groter: de spelregie van Brakema is gestileerd, met een nadruk op hoge emotie en vertwijfeling, waardoor het spel aanvankelijk nogal kunstmatig overkomt. Langzaam weten de acteurs hun spel echter af te stemmen op de mensen met wie de vloer delen, en ontstaat er een ontoerende gedeelde realiteit.

Zo wordt de onevenwichtigheid van Nacht in… zowel een bug als een feature: aan de ene kant voelt veel van de theatraliteit van de voorstelling als pretentieus gedoe omdat de echtheid van Nayla, Dennis en de opgenomen gesprekken veel interessanter is, maar aan de andere kant laat de moeizame maar uiteindelijk succesvolle toenadering tussen fictie en realiteit zien hoe veel tijd, aandacht en moeite het kost om écht met een onbekend persoon tot een ontmoeting te komen.

Foto: Jostijn Ligtvoet Fotografie