De Amerikaanse performancekunstenaar Miwa Matreyek maakt multimediale voorstellingen waarin ze zichzelf te midden van computeranimaties plaatst. Door achter het scherm waarop de animaties te zien zijn te performen, is alleen haar scherp afgetekende silhouet zichtbaar. Dat silhouet neemt het publiek mee in een associatieve exploratie van mens en natuur.

Althans, in de twee performancevoorstellingen die Theaterfestival Boulevard deze week naar Den Bosch heeft gehaald. De parallellen tussen The World Made Itself (2013) en Myth and Infrastructure (2010, nu voor het eerst in Nederland te zien) zijn evident. Zowel qua vorm en structuur, als inhoudelijk: door middel van een associatieve beeldstructuur onderzoekt Matreyek de wereld. De voorstellingen, die als doublebill te zien zijn, maken deel uit van een drieluik, waarvan het laatste deel, Dream of Lucid Living, dus niet te zien was op het festival.

Myth and Infrastructure neemt ons mee vanaf het ontstaan van de aarde, een explosie van vuur in een eindeloos heelal, via een brandende wereld, naar het water, een grote onderzeewereld waarin dan langzaam een vrouw aanspoelt op het land. Aldaar vindt een caleidoscopische ontdekkingstocht door natuur en industrie plaats. Met inventieve technieken is Matreyek het ene moment helemaal zichtbaar, even later lijkt ze weer tussen verschillende lagen van de projectie in te staan. Technisch is de performance sowieso sterk. Bijvoorbeeld de point of view-shots, waarin we ineens vanuit de ogen van het silhouet kijken, en we van boven af lijken neer te kijken op Matreyeks benen en voeten. Of de momenten waarop delen van het lichaam van het silhouet worden overgenomen door de animatie.

Het spel tussen die animaties en Matreyek die daar als liveperformer op reageert, is het sterkste element van deze voorstelling. De thematische, conceptuele reis die we doormaken is beduidend minder interessant. Bij een dergelijke ‘droomstructuur’, waarbij associaties de voorstelling voorstuwen, ligt al snel vrijblijvendheid of zelfs nietszeggendheid op de loer. Natuurlijk hoeft niet alles meteen te duiden te zijn, maar de beeldkeuze lijkt hier soms wel erg particulier te zijn.

Ook qua dynamiek valt er nog te winnen: in eenzelfde tempo kabbelt de voorstelling van beeld naar beeld, van de ene associatie naar een volgende. De balans tussen de concrete momenten van houvast die Matreyek biedt, en de sequenties waarin als in een droom elke associatie wordt gevolgd, is in Myth and Infrastructuur wat verstoord; de beeldtaal is lang niet altijd spannend.

Op sommige momenten wel: Matreyeks reis eindigt in een krachtig metaforisch beeld, waarin haar gespreide armen in vleugels veranderen, vleugels waarvan de veren al uitvallen voordat ze heeft kunnen vliegen. Totdat haar silhouet langzaam verandert in een F16. Dan vliegt ze wel.

Myth and Infrastructure is een bijzondere ervaring die de toeschouwer vraagt zelf veel in te vullen. De performance is gekwalificeerd als 5+-voorstelling. Interessant wat dat jonge publiek eruit haalt, ik kan me voorstellen dat jonge kinderen hele avonturen op Matreyeks ontdekkingstocht projecteren.

Foto: Eugene Ahn