De poppen van Duda Paiva Company roepen steevast de vraag op: waar begint de pop en waar eindigt de poppenspeler/danser? Hun fysiek en gezicht zijn zo gemaakt dat hun expressie altijd alle kanten op kan, waardoor je nooit zeker weet met wat voor type je te maken hebt. (meer…)
De geluidstechnici in theater Meervaart hebben het voor elkaar gekregen dat de tokkel- en strijkinstrumenten, de zangstemmen en het slagwerk van het zevenkoppige Amsterdams Andalusisch Orkest samen de geur en de smaak van rijpe granaatappels oproepen. Shailesh Bahoran combineert dat met een choreografie voor zes dansers in zijn eigen onovertroffen idioom dat elementen bevat van popping en breaking, gekoppeld aan bewegingen die onder andere ontleend lijken aan mudras. Het geheel slaagt erin de zaal in vervoering te brengen.
Met opzet wordt hier het woord vervoering gebruikt, aangezien het thema dat Bahoran in deze productie aansnijdt zich concentreert rondom de wereldwijde verschijningsvormen van ‘mystiek’. Bahoran is met name geïnteresseerd in het universele karakter ervan. Misschien is vervoering het meest wezenlijke onderdeel van de mystieke ervaring.
Universele waarden en waarheden staan de laatste decennia behoorlijk op de tocht, met name als ze gerelateerd zijn aan het Europese verlichtingsdenken: onverschrokken gaat Bahoran hier op zoek naar een staat van zijn die zich waarschijnlijk het best laat benaderen door middel van muziek en dans. En in deze voorstelling zijn dans en muziek niet langer twee gecombineerde elementen, maar worden zij samengesmolten tot één enkel medium.
De voorstelling begint met een lange stilte, waarin tergend langzaam het voordoek opgetrokken wordt. Vergeleken met de intimiteit van de vlakke vloer, is stilte in een zaal met een groot lijsttoneel kwetsbaarder. Daar is het moeilijker de benodigde aandacht en concentratie op te roepen, maar de stabiele energie waarmee de dansers van ICK en even later ook de musici van het Amsterdams Andalusisch Orkest zich bleven manifesteren, slaagt erin alle aandacht naar zich toe te trekken.
De dansers worden schaars verlicht als zij zich over de grond voortslepend verzamelen. Als de bassist uit het halfduister is opgekomen, blijkt hij niet de enige bespeler van zijn eigen instrument te zijn: hij wordt omringd door de dansers die samen de armen van de bassist verlengen waarmee hij zijn instrument bespeelt. In alle culturen is het gebruikelijk dat het contact tussen stervelingen en de niet-fysieke wereld plaatsvindt door middel van de muziek, de taal der goden en geesten en nadat de contrabas eenmaal door de gezamenlijke manipulatie ingezet heeft, lijken de dansers gelanceerd te worden en tollen zij energiek wervelend over de planken.
Bepaalde ruimten lijken speciaal de juiste voorwaarden te scheppen tot een mystieke ervaring: grotten, pilaren, cellen, kloosters, en deze voorstelling biedt een voorproef van een dergelijke ervaring. Badend in heilzaam licht zingt Raj Mohan zijn gezelschap toe, dat om hem heen zittend via fijnzinnige kleine gebaren met de zanger communiceert.
Dit middendeel lijkt de inleiding waarna spectaculaire solo’s het verschil opheffen tussen klooster en cypher, tussen battle en belijdenis en het publiek beleeft dit mee in de theaterzaal die tot een spirituele ruimte is geworden, waar uitsluitend schoonheid in harmonie mag heersen.
Met name door hun precieze, zeer energieke hand- en armgebaren, houden de dansers het contact gaande met de onzichtbare wereld waarmee ze communiceren. Elk gebaar lijkt een specifieke inhoud te bevatten: hier wordt een taal gehanteerd die aan het woord voorbij gaat. Zelfs het bespelen van de instrumenten wordt onderdeel van deze taal: de bespeling zelf wordt een organisch onderdeel van de choreografie en uiteindelijk is iedereen uitgenodigd toe te treden tot deze gemeenschap.
De kostuums (Clifford Portier), voorzien van franjes die de bewegingen fraai accentueren, het plastische lichtplan (Mike den Ottolander), alle elementen van de vormgeving werkten harmonisch samen om van deze voorstelling een waarlijk dansconcert te maken waar het onderscheid tussen muziek en dans is opgeheven.
Volgens Bahoran is de behoefte aan contact met het onstoffelijke onvervreemdbaar onderdeel van onze menselijkheid. Met deze betoverende voorstelling slaagt hij erin deze behoefte in te lossen. Er is een alternatief denkbaar en misschien zelfs haalbaar voor de wereld die dictatoren en oligarchen ons willen opdringen.
Foto’s: Sjoerd Derine