Het hart op de tong hebben, is dat een gendergebonden eigenschap? Zijn vrouwen openhartiger dan mannen? In My Heart Into My Mouth, een vrijwel woordeloze dialoog door twee jonge mannen, in regie van de eveneens relatief jonge regisseur Espen Hjort, draait het om het onvermogen van mannen om uitdrukking te geven aan hun ervaringen en gevoelens. Het is een komische opeenstapeling van pogingen, die helaas nooit echt raakt.

In een verder lege ruimte liggen her en der wat fallische objecten zoals een cactus, een in plastic verpakte winterpeen, bananen, een grote rol tapijt met twee yogaballen en een aantal witte ‘blokken’ die als sokkel, trap of zitobject gebruikt kunnen worden. De twee mannen, gekleed in keurig ondergoed en nette sokken en schoenen, komen schuchter naar voren. Ze openen hun monden, laten tanden en tong zien, om vervolgens met een gebaar van ‘dat was het’ weer aan de kant te gaan zitten. Ook andere delen van hun lichaam showen ze: buik, beenspieren, heupen. Het is een continu tegen elkaar opbieden in stoerheid en kwetsbaarheid. Na een tijdje trekt de grootste jongen een soort roze harige slurf aan, en doen ze synchroon een dansje op balletmuziek. Het is een koddig gezicht en de penisvormige suikerspin zwiert beter dan zijn danspartner, zelfs zonder armen.

Maar leuker is het om naar de man onder de suikerspin te kijken. Acteur Felix Schellekens verrast door zijn vele relativerende bewegingen, geluiden en gezichtsuitdrukkingen. Een kleine ‘auw’ na een woest nepgevecht, haalt de angel er meteen uit. Zijn expressie is een lust voor het oog, zo veelzijdig en verrassend, spelend met stoer en kwetsbaar, mannelijk en vrouwelijk. Tegenspeler Yamill Jones is op zichzelf ook een intrigerende verschijning maar zijn personage is minder veelzijdig en wordt toch regelmatig bijna overschaduwd door zijn collega. Zelfs in het razendsnelle abc-spel, ingezet om de juiste woorden te vinden maar uitlopend in een tongbrekende ‘battle’, komt hij al snel op achterstand.

Uitdrukking geven aan een trauma is extra moeilijk als je gevangen zit in gendervooroordelen. Een stoere man huilt niet, schreeuwt niet, praat niet. Maar deze twee mannen, de een lang en blond, de ander klein en donker, zijn om te beginnen al geen stoere mannen. Het zijn kwetsbare jongens, wannabe-stoer, van wie je verwacht dat ze na het overwinnen van een beetje weerstand echt wel vrijuit durven zeggen wat ze op hun lever hebben. Maar nee, ze blijven hangen in gestotter, onhandige pogingen en omslachtige nepgevechten. Nooit zijn ze echt even kwetsbaar en daardoor wordt het (in de flyer gesuggereerde) trauma op geen enkele manier zichtbaar. De verdieping wordt continu vermeden. Zo leidt het – overigens veelal onderhoudende – theatrale onderzoek van regisseur Espen Hjort naar mannelijke kwetsbaarheid en kracht niet tot een verhelderende of bevredigende uitkomst.

Foto: Bart Grietens


Luister hier naar de podcastrecensie van My heart into my mouth voor De Theaterpodcast.