Vorig jaar werd Louis Vanhaverbekes Kokokito op Theater Aan Zee met de Circuit X-prijs bekroond. De jury was ‘erg onder de indruk van het diepgravende vormonderzoek dat duidelijk aan de voorstelling ten grondslag had gelegen’. Aan zijn nieuwe productie is er zo te zien ook heel wat geëxperimenteer en geknutsel voorafgegaan. Dat levert verrassende beelden op, maar de gesuggereerde diepgang ontbreekt.

In een cirkel staan verschillende draaiplaten op een stok, en er liggen een gietertje, een paraplu, een frisbee, een trechtertje en nog veel andere spulletjes. ‘Brol’ heet dat op zijn Vlaams. Vanhaverbeke komt op, zet een beatplaat op, neemt een stapeltje boeken en rapt daaruit. Het zijn fragmenten uit verschillende mythen en heilige geschriften over het ontstaan van de kosmos, de aarde, de mens.

Gaat Vanhaverbeke dat universum in beeld en klank brengen, gaat hij een eigen wereld scheppen? Een kosmos waarin alles aan elkaar hangt en waarin alles draait? Het lijkt erop. Vanhaverbeke zal alles laten draaien, op de beats van gekleurde draaischijven. De objecten cirkelen rond, en hij zelf voert zijn eigen rondedansen uit. Hij lijkt een god=dj te willen zijn van zijn eigen heelalletje met cirkelende sterren, planeten en voorwerpen. Maar hij is het niet.

Eerder op het festival in Oostende zagen we Pat Van Hemelrijck en zijn Alibicollectief aan het werk. Met zijn maffe animatiefilmpjes en bewegende installaties van aan elkaar gesmede objecten weet die wel een eigen wereld te creëren, een wereldje dat mij wel raakt, charmeert, ontroert. Wat ik bij Van Haverbeke op het podium zie, blijft beperkt tot grappige en verrassende bewegende plaatjes. Een plastic flesje krijgt vleugels, een pannenkoek wordt gebakken op een ronddraaiend campinggasvuurtje.  Al dat gedraai geeft zwier aan de voorstelling, maar het ritme wordt vaak onderbroken door het in elkaar steken van brol, nieuwe kabeltjes aanleggen, platen verwisselen. Steeds moet de boel weer opnieuw aangezwengeld worden.

De voorwerpen dienen niet meer waarvoor ze gemaakt zijn. Het wordt evenwel ook geen spel met de dingen an sich. De dingen krijgen een andere bestemming. Een trechter wordt een hoedje, een paraplu verbergt een metamorfose van de performer. (Die gedaanteverandering is bijzonder grappig). Maar Multiverse is geen creatie van een wereld der dingen die ons tot een andere perceptie op de wereld kan verleiden.

Het geheel blijft hangen in aardig en verrassend knutselwerk, in draaiende beeldplaatjes, maar dwingt te weinig tot verbeelding achter die beelden. Het getoonde lijkt wel betekenissen te willen oproepen van kringlopen in de kosmos en op de blauwe planeet, van de tollende mens, van de performer zelve of van de hem omringende materie, maar ik zie het niet. De in elkaar geknutselde bouwwerken, raketten en bewegende installaties zijn leuk, maar die leukigheid kent geen onderhuidse laag. Voor mij blijft de productie eendimensionaal en beperkt ze zich tot een vertoning van – weliswaar inventief – maakwerk.

Foto: Radovan Dranga