Moving Futures is een initiatief van verschillende Nederlandse broedplaatsen en toont het werk van een opkomende generatie makers, voornamelijk choreografen. De komende twee maanden reist het festival langs negen steden. Afgelopen weekend vond de feestelijke aftrap plaats in het Haagse theater Korzo. Op het programma stonden drie uiteenlopende solo’s en een hiphopduet.

De eerste avond van Moving Futures vangt aan met de solo Amour Amour, van de Senegalese choreograaf en danser Alioune Diagne. Het publiek is opgesteld in een grote cirkel, in het midden van de ruimte hangt een object. Aan touwen zijn tientallen kleine, plastic waterzakjes geknoopt, ze lichten oranje op door de gloed van een lamp. Diagne verschijnt en hij vertelt ons hoe elk ritueel in zijn geboorteland plaatsvindt in de fameuze cirkel: van geboorte tot aan de dood. We krijgen een klein inkijkje in zijn leven als hij vertelt dat zijn ouders al vroeg gescheiden zijn en hij opgroeide bij zijn oma, die niet meer leeft. Daarna danst Diagne rondom het object. Nooit heel uitbundig, nee, eerder ingetogen. Met de armen als leidraad cirkelt zijn lichaam om de eigen as.

Met regelmaat neemt Diagne het publiek in zich op. Op de achtergrond klinkt een gelaagde, elektronische soundscape (Jorg Schellekens), die contrast biedt aan de sobere bewegingen. Gaandeweg wint de solo aan dynamiek. Eenvoudige transformaties markeren veranderingen en zo krijgt ook het rode T-shirt dat Diagne draagt een eigen leven. In de fysieke confrontatie tussen lichaam en object verspreidt het water zich hier en daar op de vloer. Zweet en water mengen zich op het lichaam van Diagne, dat over de vloer rolt terwijl de soundscape na een lange stilte een andere kleur opzoekt, dichter bij de Afrikaanse diaspora, dichter bij de dierbaren, dichter bij ‘les amours‘.

Argil en Hassani (Argil Randon en Hassani Le Couvreur), groeiden op in Suriname, maar hebben zich inmiddels stevig geworteld in de Rotterdame hiphopscene, waar ze battles organiseren en workshops geven. De titel van hun werk windt er geen doekjes om, hun poppin’ and lockin’ duet Exceeding Digital Infoxication is een aanklacht tegen de digitale informatiewereld. Het is allemaal nog wat pril wat de twee tonen. We zien twee in wit geklede figuurtjes achter het gordijn tevoorschijn komen en door de ruimte bewegen. In hun mimische taal corrigeren ze elkaar voortdurend, terwijl licht en de eclectische soundscape de suggestie wekken van een gamewereld. Dynamisch wordt de wat langdradige choreografie als de twee synchroon bewegen op de beat, maar dat is hoogst sporadisch.

Lokaal talent is er ook in Den Haag. Vanuit het Haags Hiphopcentrum toont Toby Tanate een korte, sobere maar zeer acrobatische hiphopsolo waarin hij zijn Maleise roots verwerkt. Absoluut hoogtepunt van deze wat sobere avond vol ‘mannelijk testosteron’ is de solo Victory Boogie Woogie van mime-talent Charles Pas: een dialoog aan tussen lichaam, ruimte en geluid. De solo begint met een mimisch narratief waarin we Pas waarnemen aan een tafel met een onzichtbare vrouwelijke tafelgenote. We horen enkel de tafelgeluiden en hoe zij met elkaar communiceren, redelijk absurd is die taal direct. Maar al gauw ontdekken we dat alle geluiden (live aangestuurd door Willem Lenaerts) een eigen leven leiden.

Wat ontstaat is een vorm van free jazz, waarin Pas fictieve deuren in de ruimte opent en geluiden in die fictieve ruimte vrij spel krijgen. Soms lijkt het geluid ook uit zijn eigen lichaam voort te komen, maar een echte logica is er niet in deze magisch-realistische wereld,  controle al evenmin. Van de sirene op straat tot het bliepje bij de kassa of de geluiden van een koffiezetapparaat: Pas onderwerpt zijn lichaam aan de bizarre stroom van alledaagse geluiden en laat zien wat die massa aan geluiden voor impact kunnen hebben als ze het lichaam (of liever de geest) binnendringen. Victory Boogie Woogie is een even treurige als grappige solo van iemand die grip probeert te krijgen op het leven. Minimalistisch en tegelijkertijd gelaagd in zijn zintuiglijke beleving.

Foto Victorie Boogie Woogie: Thomas Lenden