Ze heeft zojuist een nieuwe jas gekocht, een trench coat. ‘Vroeger zeiden we gewoon regenjas,’ zegt Olga Zuiderhoek met een mengeling van strijdvaardigheid en berusting, ‘wisten wij veel.’ Robert Alberdingk Thijm (Dunya en Desie, A’dam – E.V.A.) schreef op verzoek van Zuiderhoek een toneelstuk voor Ria Eimers en haarzelf. Het is Alberdingk Thijms eerste tekst voor theater en Motregenvariaties is meteen een voltreffer: een tragikomedie over twee dichteressen op leeftijd die zich ontrolt als een aaneenschakeling van puntige dialogen en vileine humor waar het verdriet doorheen schrijnt.

Zuiderhoek speelt Myrthe Kamp, zo’n veertig jaar geleden gedebuteerd met een matig ontvangen dichtbundel. Daarna hing ze haar dichtlier aan de wilgen, althans, officieel. Thuis schreef ze door, maar voor de buitenwereld was haar loopbaan ten einde.

Hoe anders verliep de carrière van Sacha van Loon (Ria Eimers). Haar vrijwel gelijktijdige debuut werd met lof overladen, tegenwoordig wordt ze geroemd als de Dichteres des Vaderlands. ‘Een monumentaal oeuvre en een minstens zo monumentaal achterwerk,’ sneert een bittere Zuiderhoek vol afgunst. Na jaren komen de vrouwen elkaar weer tegen. Oude kift laait op, nieuwe confrontaties brengen zorgvuldig verzwegen geheimen aan het licht. Dit alles in het bijzijn van twee jongemannen, een fijne dubbelrol van Jan-Paul Buijs.

Alberdingk Thijm schreef het op in heldere, realistische dialogen die tintelen van het taalplezier. Warre Simons (22), die de voorstelling maakte in samenwerking met zijn vader Johan, koos voor een niet al te realistische regie. Hij plaatste het stuk in een omgeving van kartonnen dozen, waaruit van alles te voorschijn komt. Het spel is toneel-toneel, en dat werkt geweldig. Eimers ‘schrijdt’ over de speelvloer en als zij en Zuiderhoek roken, doen ze dat met een denkbeeldige sigaret tussen hun vingers – de hoestbui die Eimers daarvan krijgt is weer wel levensecht.

Het is een feest de twee vrouwen deze tekst die hun zo duidelijk op het lijf is geschreven te zien spelen. Myrthes gekrenkte ego is bijna te groot voor haar trench coat; Zuiderhoek mixt pruillip met cynisme, maar haar opgetrokken schouders verraden kwetsbaarheid en teleurstelling. Eimers laat Sacha ondertussen haar eigen succes wegwuiven met een achteloosheid die razend maakt (‘Ik weet niets van poëzie, ik rommel maar wat aan’). Met haar luchtige gefladder maakt ze bijna komedie van haar rol, maar ook haar opgepepte vrolijkheid blijkt meer dan koketterie. Buijs vult hen schitterend aan. Op geen enkele manier toont hij zich geïntimideerd door de twee toneelveteranen; de onstuimige omhelzing van Zuiderhoek – die hem letterlijk vloert – pareert hij meesterlijk.

Erkenning, dat is wat beide vrouwen in hun leven zo node hebben gemist. Zuiderhoeks Myrthe lijkt de verliezer van de twee, maar Alberdingk Thijm laat met zijn geraffineerde tekst, uitlopend in een thrillerachtig eindspel, zien dat dat maar de halve waarheid is. Tekst, spel, regie – in deze lunchvoorstelling vallen alle elementen op hun plek. Een enkele keer is het geheel meer dan de som der delen.

Foto: Ben van Duin